Hemelvaart

© Mariet Stikkers, Heerlen 2009



Het belangrijkste van het feest van Hemelvaart is niet het heengaan van Jezus, maar datgene wat Hij heeft nagelaten: de kracht, de bemoediging om zijn boodschap te verkondigen, om te doen wat Hijzelf heeft gedaan. Het afscheid wordt verzacht door deze rijkdom aan goede gaven: de leerlingen zullen demonen uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen de baas zijn, dodelijke bedreigingen weerstaan en zelfs zieken genezen. Ieder heeft eigen gaven! Paulus schrijft: de een is apostel, de ander profeet, weer een ander brenger van de goede boodschap, of herder, of leraar. We zouden dit lijstje misschien kunnen aanvullen door te onderzoeken wat ónze gave is, óns talent, ónze mogelijkheid om mee te werken aan de verspreiding van Gods Goede Boodschap, mee te werken aan de opbouw van een goede gemeenschap. Misschien is onze gave klein en bescheiden, misschien groot en omvangrijk, maar ieder van ons draagt een kracht in zich die we Geest noemen of Heilige Geest. Een kracht die Jezus beloofde toen Hij van de aarde werd omhooggeheven, met andere woorden toen Hij de verantwoordelijk voor Gods Goede Boodschap aan de leerlingen, dus ook aan ons, overliet. Misschien denken we daar niet zo vaak over na, misschien denken we “dat is niet voor mij, dat moeten anderen doen, mensen die ervoor zijn aangesteld, of die ervoor geleerd hebben. Daar ben ik niet geschikt voor”. Maar we zijn allemaal geschikt. We passen allemaal in de schikking, in de ordening van het Rijk Gods. We horen erbij en we mogen meedragen. We moeten onze plek zoeken, goed kijken waar onze gave het beste past, waar we ons goed voelen, waar we kunnen gedijen. Want als ik kan gedijen kan ik ook de ander laten gedijen en haar of hem de ruimte gunnen om er te zijn. Misschien hebben we onze mogelijkheden nog niet helemaal benut, misschien hebben we er zelfs nog nooit echt over nagedacht, misschien zijn we er ons nog niet van bewust, maar ieder van ons heeft een heel eigen gave, een eigen talent ontvangen, dat waardevol is en helemaal de moeite waard. Die gave komt immers van God zelf: Hij heeft ze ingeademd in ons wezen. We mogen ons daarmee gelukkig en gezegend voelen.

 

Jezus is heengegaan, “Hij zit aan de rechterhand van de Vader” staat er zo mooi. De beste plek! Hij is thuis. In het volste vertrouwen op de inzet van zijn leerlingen is hij vertrokken. Zij zullen Zijn boodschap nu uitdragen, zij zullen op weg gaan, toegerust met zijn geest. Het staat er letterlijk: “terwijl de Heer meewerkte en het woord kracht bijzette”. En dat blijft Hij doen. Dat gaat al eeuwen zo. Ook wij mogen die Geest ontvangen. Met Pinksteren zullen we dat feestelijk vieren. Zijn we er klaar voor?  Kan Jezus ook op ons bouwen, op ons rekenen? Nemen we zijn uitnodiging aan? Durven we op weg te gaan in het vertrouwen dat we goed toegerust zijn door Hem en dat uiteindelijk niets ons kan deren? Misschien zíjn we al op weg, zonder dat we dat bewust beseffen, zijn we gewoon maar gegaan in Zijn voetspoor, omdat we getrokken werden, geraakt, niet anders konden.

Dat we elkaar uitdagen en bemoedigen om ruimte te maken voor de Geest, om te doen wat gedaan moet worden, om onze eigen plaats in te nemen, onze eigen mogelijkheden in te zetten en zo steeds meer bouwen aan een gemeenschap rond Jezus Christus, een gemeenschap van ranken in de wijnstok, een gemeenschap met de Vader.

 

Een klein gedicht tot slot:

Wij zagen elkaar aan.
Het leek voorbij. Voortaan
zou alles anders zijn;
we
zouden verder moeten gaan
zonder Hem. Zijn fijnbesnaarde
stem in onze oren,
de lichtglans in zijn ogen,
waarmee
Hij je tranen droogde
en je ziel genas
als niemand ooit tevoren
had gedaan.

Wel was Hij heengegaan,
maar toch had Hij ons niet verlaten;
wij
die samen met Hem aten
vingen te getuigen aan.

Onbegonnen scheppingswerk,
wonder van een nieuwe kerk:
samen
doen wat moet gedaan.
Geestkracht -
voor de dood te sterk.

Adri Kortekaas