Om dit kerstverhaal van
vandaag wat dichterbij te halen, kijk ikzelf graag naar mensen, die mij boeien,
die ik mooi vind, die mij inspireren. En dan denk ik aan de grote mensen van
onze tijd, aan een Nelson Mandela in Zuid Afrika, aan
een Maarten Luther King in Noord Amerika, aan een Gandhi in India, aan een Oscar Romero
in El Salvador, aan de theoloog Dietrich Bonhoeffer, aan de goede paus Johannes XXIII,
aan bisschop Bekkers met zijn bevrijdende boodschap. Stuk voor stuk kanjers,
die veel bijgedragen hebben aan een mooiere wereld, aan het Rijk Gods; kanjers
van mensen, in wie God een menselijk gezicht heeft gekregen.
Maar ik wil ook oog hebben voor mensen van dichterbij: in mijn familie,
vriendenkring of buurt; gewone mensen in een gewoon rijtjeshuis in een gewone
straat in een gewone wijk. Eenvoudige mensen die ook op een bijzondere en
onbaatzuchtige wijze zich inzetten voor het leven van de ander, en daar plezier
in beleven. U kunt ze noemen; ik kan ze noemen. Het zijn mensen, die mij iets
laten zien van Gods goedheid en liefde, van - zoals wij zojuist zongen na het
evangelie - “verschenen is de mildheid en de trouw van onze God”. Ook in hen is
- zoals het evangelie zegt - “God bij ons komen wonen.”
Zo spreekt de evangelist
Johannes in het evangelie van deze kerstmorgen over Jezus. Hij doet dat op een
andere manier dan Lucas, die ons - als een soort ooggetuige - het kersttafereel
met herders en engelen voor ogen houdt. Johannes vertelt over hetzelfde
gebeuren, maar vanuit een andere optiek. Hij geeft antwoord op de vraag: wie is
deze bijzondere mens. Hij is niet geïnteresseerd in al de details van
hoe, waar en wanneer Jezus precies geboren is, wie er op kraamvisite kwam. Wat
Hem boeit is: wie is Jezus, waar komt Hij vandaan, waar ligt zijn begin, en wat
heeft Hij teweeggebracht in onze geschiedenis?
En dan komt hij bij het
begin, bij God zelf. Door God is alles ontstaan. In het scheppingsverhaal staat
Gods woord aan het begin van alles wat geschapen is; elk van de zes dagen
begint met: ‘God sprak’ en de schepping ontvouwt zich voor onze ogen. Gaat het
eigenlijk sindsdien - als het goed is - ook niet zo met de schepping van elk
nieuw mensenkind? Wordt - als het goed is -
ook elk kind niet geboren uit de woorden: ik houd van jou? een lief woord wordt mensenkind. Zo ontstond de wereld door
God, die sprak.
Zo ontstond
ook de nieuwe wereld, toen Jezus van Nazareth zijn intrede deed in onze wereld;
daarover wil Johannes vertellen in zijn evangelie; het is zijn theologie in een
notendop: God die letterlijk vlees en bloed wordt in Jezus, aan het licht komt
in Hem. Daarop willen wij met de
evangelist Johannes doordenken: ”Gods woord is vlees geworden, en is onder ons
zijn tent komen opslaan; wij hebben zijn heerlijkheid gezien.”
Het gaat met kerstmis niet
zozeer over iets dat in een ver verleden, 2000 jaar geleden, gebeurd is. Het
gaat over iets concreets, iets nabij en belangrijk voor ons nu, over de vraag
namelijk, die in elk van ons leeft: een mens te zijn op aarde, hoe doe je dat?
Het gaat over God dichterbij brengen door zo goed als God te zijn; over God aan
het licht brengen in deze wereld,door in het voetspoor
van zijn Zoon te gaan.
Want wat liet Jezus zien? Dat
echte menselijkheid, zoals die door God bedoeld is, mogelijk is en voorkomt, al
wordt ze elke dag weersproken door schreeuwerige oorlogstaal, door agressie en
geweld, door onverdraagzaamheid in onze naaste omgeving. Jezus
zet ons telkens weer in beweging en houdt ons in de buurt van het kostbaarste
dat diep in ons leeft: de mogelijkheid tot ‘goddelijke mildheid en trouw’. Jezus laat zien dat het anders kan en niet hoeft te blijven
zoals het is.
Wij verwonderen ons erover,
dat we - na 2000 jaar - nog niet zijn uitgekeken op Hem. Ondanks al onze
vraagtekens en twijfels voelen we aan dat de manier waarop Hij het oude visioen
van Israel opnieuw heeft aangewakkerd, niet vluchtig en voorbijgaand is. In Hem
komt iets naar ons toe, dat op de een of andere manier blijft boeien.
Hij deed dat eigenlijk heel
eenvoudig. Hij begon zelf een licht te zijn voor iedereen die Hij tegenkwam,
gul en zonder aanzien des persoons, zonder te letten
op arm of rijk, op invloedrijk of uitgestoten. Hij genas de dochter van een
voorganger in de synagoge, de dienaar van een honderdman, maar ook de dochter
van een buitenlandse vrouw. Hij ging om met schriftgeleerden
en rijke weduwen, maar ook met tollenaars en publieke vrouwen. Hij liet zich
niet afschrikken door melaatse mensen. Hij genas op sabbat en bracht troost, bemoediging
en hoop aan mensen die het niet meer zagen zitten. Hij vertelde over God die
van alle mensen houdt, die je Vader of Moeder mag noemen, op wie je altijd mag
vertrouwen. Zo bracht Hij God aan het licht.
Zo kan er met ieder van ons
iets goeds gebeuren. Bijna alle bijbelse
verhalen gaan erover, dat mensen kunnen opengaan voor wat ze zelf niet hadden bedacht of voor mogelijk gehouden, en dat hun leven kan
veranderen. Bethlehem mag in zekere zin lang geleden en voorbij zijn, maar dat er iets
in ons kan plaats vinden en groeien van Christus, dat is allesbehalve voorbij,
dat is actueel.
Jezus heeft laten zien hoe wij bedoeld zijn, hoe wij kunnen
worden als mens. Hij is de uitvergrote foto van wat er diep in ons allen aan
hunkering en verlangen en potentieel leeft. In Hem mogen wij onze diepste
aanleg kennen. De
echte mens, de mens zoals die bedoeld is, sluimert in ieder van ons. Daarmee raken
wij aan de kern van het evangelie vandaag: wij zijn niet alleen maar vlees en
bloed, niet uit man en macht, maar uit God geboren. Wij zijn, ondanks al onze
tekorten en beperkingen, dragers van een groot geheim, van de bijna onbeperkte mogelijkheid om als
mens zo goed als God te zijn.