Kerstdag 2002

© Geert Bles, Heerlen 2002



‘God heeft onder ons gewoond’, in Jezus. Afgelopen zondagavond heb ik, en waarschijnlijk verschillenden van u,  gekeken naar de KRO uitzending, “de held van 2002”.  Mensen in Nederland konden in de loop van het afgelopen jaar hun held/heldin nomineren. Er werden 1200 namen ingezonden en de KRO zocht er 365 uit, die nu in bushokjes en op stations te zien zijn. De meest genoemde namen zijn Nelson Mandela, Maarten Luther King en Gandhi. Stuk voor stuk  mensen, die geweldige offers gebracht hebben voor hun ideaal: Mandela 27 jaar gevangen op Robben Island, Maarten Luther King en Gandhi vermoord.  Maar er zijn ook namen van onbekende helden/innen voorgedragen, van onopvallende mensen in een rijtjeshuis in een heel gewone straat in een heel gewone wijk  ergens in Nederland.  Van mensen die op een bijzondere wijze zich inzetten voor de ander, voor een mooiere, vrediger, leefwaardiger wereld.  Van deze onbekende mensen in Nederland werden er Zondagavond vijf aan  de kijkers voorgesteld. Iereen mocht tijdens de uitzending reageren en zijn/haar voorkeur aangeven. Aan het eind van de avond werd de uitslag bekend gemaakt: drie mensen kwamen op plaats 1,2 en 3;  het waren drie heldinnen, van wie twee duidelijk van niet-Nederlandse origine waren, en een van hen een moslem: Charity, Saida en oma van der Poel.  Charity is een meisje van 15 jaar; zij was kort geleden tussenbeide gesprongen  en had misschien wel het leven gered van twee treinconducteurs, die op het station in Apeldoorn in mekaar werden  geslagen en getrapt door een groep jongeren.  Saida, een jonge Marokkaanse moslima – zelf slachtoffer van incest – heeft  kort geleden een inloopcentrum opgericht in Amsterdam, waar meisjes,  vooral uit Marokko en Turkije, terecht kunnen met soortgelijk ervaringen en geholpen worden hun trauma’s te verwerken.  Oma van der Poel in Rotterdam; zij is 76 en  geeft al meer dan 50 jaar vrijwillig  in haar eigen huis dagopvang, en zo nodig nachtopvang,  aan kinderen  uit  heel kwetsbare gezinnen in de wijk.   

 

Waarom begin ik mijn overweging vandag met het wijzen op deze mensen?  Omdat ook in hen God onder ons woont.  Omdat ook zij  – op hun eigen manier -  God zichtbaar maken onder ons. Omdat  Gods goedheid, Gods liefde,  Gods voorliefde voor kwetsbare onschuldige kinderen  en voor  gekwetste mensen  een menselijk gezicht krijgt in Mandela, in Gandhi, maar ook  in oma van der Poel, in Saida, in Charity. Dat is de boodschap van het evangelie vandaag; dat is de theologie van Johannes de evangelist: God wordt zichtbaar in mensen,  en bij uitstek in die ene mens, Jezus van Nazareth, wiens geboorte wij vandaag vieren. 

 

Het gaat met kerstmis niet zozeer over iets dat 2000 jaar geleden gebeurd is. Het gaat over iets heel concreets, iets heel belangrijks  nu. Het gaat over de vraag, die eigenlijk in ons allemaal leeft: een mens te zijn op aarde, hoe doe je dat? Vandaag vieren wij, dat er iemand gekomen is in ons midden, die op die vraag iets wezenlijks, iets beslissends, kon zeggen, kon laten zien. En wij verwonderen ons erover, dat we – na 2000 jaar – nog niet zijn uitgekeken op die Jezus van Nazareth. Want ondanks al onze vraagtekens en twijfels voelen we aan dat de manier waarop Hij het oude visioen van Israel opnieuw heeft aangewakkerd, niet iets vluchtigs en voorbijgaands is. In Hem komt iets naar ons toe, dat op de een of andere manier blijft boeien.

 

Want wat laat Hij zien?   Dat echte menselijkheid, zoals die uiteindelijk door God bedoeld is,  voorkomt en mogelijk is, al wordt het dagelijks weersproken door oorlogstaal, agressie en geweld. Omdat Hij het ons heeft voorgeleefd, zeg je graag welkom tegen zijn gestalte. Want die zet ons telkens weer in beweging en houdt ons in de buurt van het kostbaarste dat diep in ons leeft: de mogelijkheid tot  goedheid en trouw. Hij laat zien dat het anders kan, dat het niet hoeft te blijven zoals het is; dat het anders kan  op maatschappelijk, op politiek terrein, in ons persoonlijk leven. Je hoeft  niet eeuwig de  gevangene  te blijven van iets moeilijks uit je verleden. Stilstand kan worden doorbroken; altijd is er de mogelijkheid van een nieuw begin.

 

Er kan met ieder van ons nog iets gebeuren, iets heel goeds. Bijna alle bijbelse verhalen gaan erover, dat mensen kunnen opengaan voor wat ze zelf  niet hadden bedacht of  voor mogelijk gehouden, en dat hun leven kan veranderen.  Bethlehem is  in zekere zin lang geleden en voorbij. Maar dat er iets in ons kan plaats vinden en groeien van Christus, dat is allesbehalve voorbij. Het is niet waar dat we allemaal alleen maar onderweg zijn van geboorte naar dood, en dat we alleen maar telkens een jaartje ouder worden en verder niets. Nee, goddank, er is  heel wat meer aan de hand.

 

Jezus heeft laten zien hoe wij bedoeld zijn, hoe wij kunnen worden als mens. Hij is de mooie uitvergrote foto van wat er diep in ons allen aan hunkering en verlangen en potentieel leeft. In Hem mogen wij onze diepste aanleg kennen.  De echte mens, de mens zoals die bedoeld is, sluimert in ieder van ons. Je  bent graag als Jezus, als  Mandela, als Gandhi, als King, als oma van der Poel, als Saida, als Charity. Daarmee raken wij aan de kern van het evangelie vandaag: wij zijn niet alleen maar vlees en bloed, niet uit man en macht, maar uit God geboren. Wij zijn, ondanks al onze tekorten en beperkingen, dragers van een groot geheim, van de bijna onbeperkte mogelijkheid  om als mens zo goed als God te zijn.