Uit God geboren

© Geert Bles, Heerlen 2008



Bij het begin van elke dag is het mijn gewoonte, voordat ik ook maar aan iets anders begin, om een kwartiertje te mijmeren en te bidden. Deze week trof mij een tekst uit een van de psalmen: “Gij  hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd; ik dank u voor het wonder van mijn leven.” En ik keek naar de foto van mijn moeder, die tekst liet mij niet meer los. Ja, zo ben ik ontstaan, zo ontstaat een nieuwe mens, kwetsbaar, klein, maar veilig in de geborgenheid van de moederschoot, in negen maanden uitgroeiend tot een volledig mensje, alles erop en eraan, helemaal compleet. ‘Een wonder’, staat er vaak op een geboortekaartje, en dat is waarschijnlijk  het enig juiste woord voor dat gebeuren. Maar ook voor wat de moeder heeft mogen ervaren; in haar heeft immers iets plaats gehad dat alle bevattingsvermogen overstijgt. ‘Het leven was het licht van de mensen’, zegt het evangelie dat we zojuist hoorden.  Ik heb nogal wat kinderen mogen dopen hier in de kerk; vaak voel ik dan iets van de sfeer van dat heilig gebeuren. Als ik ouders vraag waarom ze hun kind willen laten dopen, verwijzen zij bijna altijd naar het geluk en de dankbaarheid om het wonder van geboorte dat hun is overkomen. Ik herinner mij als de dag van gisteren, en toch is het al vele jaren geleden, een jonge moeder die hier zat met haar kindje voor de doop. Zij vroeg of ze iets mocht zeggen. Zij sprak, en zij straalde - tranen rolden over haar wangen - over het “geluk dat haar zomaar in de schoot geworpen was. En vandaag, zovele jaren later, zie ik datzelfde geluk, nu een puber, regelmatig hier in de kerk…. en iedere keer als ik haar zie, denk ik aan die woorden van toen. Wat een onvoorstelbaar voorrecht en rijkdom, dit aan de lijve te hebben mogen ervaren. Deze ervaring speelt door mijn hoofd bij het lezen van het evangelie van Johannes, dat wij zojuist gehoord hebben.

 

‘Het woord is mens geworden’,  eigenlijk staat er: is vlees geworden. God is binnengetreden in ons kwetsbare, gebroken, zondige, broze en weerbarstige bestaan. Daar is Hij aanwezig, niet daarbuiten; dichterbij kan niet!  ‘Gods woord is vlees geworden, en is onder ons zijn tent komen opslaan; wij hebben zijn heerlijkheid gezien.’  Het gaat met kerstmis niet zozeer over iets dat in een ver verleden, 2000 jaar geleden, gebeurd is. Het gaat over iets heel concreets, over de vraag namelijk, die in elk van ons leeft: een mens te zijn op aarde, hoe doe je dat? Het gaat over God dichterbij brengen, onder ons, door zo goed als God te zijn; over God aan het licht brengen in deze wereld, door in het voetspoor van zijn Zoon te gaan.

 

Want wat laat Jezus zien? Dat echte menselijkheid, zoals die uiteindelijk door God bedoeld is, mogelijk is en voorkomt, al wordt ze ook elke dag weersproken door schreeuwerige oorlogstaal, door agressie en geweld, op grote schaal en op kleine schaal. Jezus zet ons telkens weer in beweging en houdt ons in de buurt van het kostbaarste dat diep in ieder van ons leeft: de mogelijkheid tot ‘goddelijke mildheid en trouw’. Jezus laat zien dat het anders kan, dat wat wij zien in onze wereld niet hoeft te blijven.

 

Zoals Hij was, kunnen wij worden. Wij mensen kunnen openbloeien tot een hoogte en een schoonheid, die we zelf niet kunnen bedenken of voor mogelijk houden.  Bethlehem mag in zekere zin lang geleden en voorbij zijn, maar dat er iets in ons kan plaats vinden en groeien van die Jezus, dat is niet voorbij; dat wij - ieder van ons - kunnen uitgroeien tot iets goddelijks, dat is niet voorbij. Jezus heeft laten zien hoe wij bedoeld zijn, hoe wij kunnen worden als mens. Hij is de verwezenlijking van wat er diep in ons aan hunkering en potentieel leeft. In Hem openbaart zich wat diep in ons in aanleg aanwezig is.

 

Ja, de echte mens, de mens zoals die bedoeld is, sluimert in ieder van ons.  Daarmee raken wij aan de kern van het evangelie vandaag: wij zijn niet alleen maar vlees en bloed, niet uit man en macht, maar uit God geboren. Wij zijn, ondanks al onze tekorten en beperkingen, dragers van een groot geheim, van de bijna onbeperkte mogelijkheid om als mens zo goed als God te zijn.