Op
een dag als deze ligt het voor de
hand om pas op de plaats te maken en te kijken, hoe het de Andreasparochie
vergaan is in 2004 en wat de vooruitzichten zijn voor het jaar dat voor ons
ligt. Vroeger in mijn jeugd was dat de
gewoonte. De pastoor beklom dan de preekstoel en trakteerde ons op
statistieken: over het aantal geboortes, doopsels, communies, huwelijken,
sterfgevallen, en opbrengst van de collectes, etc. Het ging dan vooral over getallen, over kwantiteit, en dat was
dan het criterium of het goed ging in de parochie of niet. Als ik vandaag iets
over de stand van de parochie wil zeggen, spreek ik liever over kwaliteit,
over: in hoeverre zijn wij parochianen erin gegroeid (ik gebruik het beeld dat
vandaag tot ons komt in de eerste lezing) om elkaar tot zegen te zijn? In hoeverre zijn wij erin gegroeid om elkaar
te zien als zusters en broeders? In hoeverre zijn wij erin gegroeid om elkaar
tot recht te doen komen? En in hoeverre
zijn wij er meer in geslaagd om naar buiten te treden als gemeenschap (er staan
niet voor niets twee voeten op de grote deur!), om vooral die mensen onder ons,
die moeilijk mee kunnen komen, die erbuiten dreigen te raken, die in onze harde
wereld geen plek krijgen, een hand te reiken en erbij te houden, te halen
desnoods? Die kwaliteit in onze
relaties is immers het criterium van de Man van Nazaret; en moet ook het
criterium zijn van een gemeenschap als de onze die pretendeert in zijn voetstappen
te gaan. Hij zegt: “Ik ben niet gekomen
om gediend te worden, maar om te dienen.”
Wij willen het Hem na zeggen en het ook nadoen: “Een kerk die niet
dient, dient tot niets. Een kerk, die zich niet inzet voor het leven van de
ander - vooral waar leven in het geding is - heeft geen reden van
bestaan.” Hoe staat het erbij in de
Andreas wat dit betreft? En wat zijn de vooruitzichten?
Een
aantal jaren geleden was er vaak een sleur en een zekere moeheid in de parochie te bespeuren. Mensen, die zich
inzetten, werden ouder, en er meldden zich geen nieuwe mensen om de werkgroepen
te versterken. Er was best veel inzet op allerhande terreinen, maar we deden de
dingen die vastlagen, die geregeld moesten worden, volgens een patroon dat elk
jaar terugkeerde. Maar er gebeurde
eigenlijk niets nieuws meer, de vaart leek er wat uit; er ontbrak eigenlijk een
visie over de kerk van de toekomst en waar het beleid van de parochie op
gericht zou moeten worden; er was behoefte aan een nieuwe uitdaging; en die
uitdaging is er gekomen.
Er
is er wat gebeurd, dunkt me, zo ongeveer rondom het parochiejubileum twee jaar
geleden Verschillende groepen zijn toen aan het denken geslagen over: hoe moet
de parochie er in de toekomst uit gaan zien en wat kunnen wij daaraan
doen? En hun denken heeft zich omgezet
in handelen; zij hebben het heft in handen genomen; er ging gaandeweg een sfeer
ontstaan van: de parochie is van ons; wij maken de parochie uit; het gaat niet
om het gebouw; het gaat niet om wat wij aangereikt krijgen van boven af; het
gaat om ons; wij zijn de kerk! En die omslag in denken is was de uitdaging
dunkt mij; dat is immers wat de kerk moet zijn volgens mij: geen gemeenschap
van alleen maar consumenten, maar een gemeenschap van mensen die zich zelf
verantwoordelijk gaan voelen voor de wereld waarin zij leven, die aan die
wereld willen werken om ze beter te maken, te transformeren tot een wereld die
Jezus voor ogen staat, het Rijk Gods. En het aantal mensen dat zich hiervoor
wil inzetten en zelf initiatieven ontplooit, vrijwilligers en vrijwilligsters, jong
en oud, is gewoon groot. En we
bespeuren geen moeheid meer, geen gezucht, geen sleur, maar vitaliteit, geest,
plezier.
Wat
te denken bij voorbeeld van de groep jonge ouders, die dit jaar gestart zijn
met het communieproject ‘de zonnestraaltjes’; maandelijks komen zij een middag
samen met hun kinderen, die de eerste communie gedaan hebben en leren hen waar
het echt om gaat in het leven aan de hand van bijbelverhalen.
Wat
te denken van de kinderkerstviering waar met zoveel enthousiasme aan gewerkt
wordt.
Wat
te denken van ons gelegenheidskoor, dat met zoveel plezier bij bijzondere
gelegenheden optreedt, zoals kort geleden op 10 oktober toen het pastorale team
van de parochie zich aan u voorstelde.
Wat
te denken van het pastorale team zelf, dat met heel veel inzet om de drie weken
bijeenkomt om samen te overleggen, hoe de parochie van de toekomst eruit moet
zien, en hoe wij daar concreet gestalte aan kunnen geven, hoe wij de vaart erin
kunnen houden of brengen, hoe wij ruimte kunnen maken voor nieuwe initiatieven;
dit team werkt met plezier, omdat het zich gedragen weet door zoveel
vrijwilligers en vrijwilligsters in allerlei werkgroepen die hun bijdrage
leveren aan het geheel, en omdat het voelt dat het niet met flutdingen bezig
is, maar met dingen die ertoe doen.
De
Andreasparochie wil niet in zichzelf gekeerd zijn maar naar buiten treden, er
zijn voor de ander; er staan voeten op de grote deur. De gemeenschap zoekt daadwerkelijk om groepen mensen, die uit de
boot zijn gevallen of dreigen te vallen binnen de gemeenschap te houden of te
halen Zij probeert om over de
parochiegrenzen heen te kijken en oog/hart te hebben voor mensen daarbuiten,
zowel dichtbij als ver weg voor mensen in de zuidelijke wereld die vele - zo
niet alle - noodzakelijke levens behoeften missen. Het bewustzijn is levendig
dat de wereldwinkel letterlijk hoop en leven brengt in die zuidelijke wereld;
het is iets van de ervaring van de eerste christenkerk, betrokkenheid bij
elkaar, betrokkenheid bij de grotere wereld daarbuiten. En als mensen van elders naar hier gevlucht
zijn voor hun leven of uit bittere nood, dan is deze gemeenschap er voor hen;
het is niet in te schatten hoeveel vreugde en leven er gebracht is in een mat
en dof bestaan bij mensen in het AZC hier vlakbij door deze betrokkenheid.
De
parochie treedt ook anderszins naar buiten en overschrijdt grenzen, door uit te
reiken in oecumene naar onze broeders en zusters van de andere christen kerken
hier in Heerlen, door samen met hen te zoeken naar wegen om - vanuit een en dezelfde
inspiratie - iets te betekenen in deze stad/wijk. We hebben immers zoveel
gemeenschappelijk, namelijk de bron waaruit wij zijn ontstaan; waarom zouden
wij elkaar dan blijven afrekenen op de verschillen? Dat is uit de tijd, dat is onvruchtbaar; een kerk die niet
oecumenisch wil zijn, faalt als kerk en heeft geen toekomst. Binnenkort, in de
week van de eenheid, gaan wij in een gezamenlijke viering uitdrukking geven aan
wat ons bindt.
En
de parochie treedt naar buiten door een handreiking te doen naar de moslem
gemeenschap in Heerlen; wij willen onze moslem zusters en broeders beter
begrijpen, juist in een tijd dat moslems en christenen uit elkaar gespeeld
dreigen te worden door de gebeurtenissen in ons land. Als kerk hebben wij een
taak om dit niet te laten gebeuren, om bruggen te slaan naar hen; in het
afgelopen jaar zijn wij op bezoek geweest in de El Nour moskee en binnenkort
komt de imam van deze moskee met zijn gemeenschap op bezoek in de Andreaskerk.
Actief in deze vorm van dialoog en uitwisseling zijn oecumenisch gehuwden in
ons midden, die zelf in hun eigen relatie hebben ervaren hoe vruchtbaar het is
om grenzen te overschrijden.
Ja,
als we terugdenken aan het voorbije jaar, dan is er reden om dankbaar te zijn
voor de vele mooie dingen die op de rails gezet zijn, voor de vele mooie dingen
die in deze wijk gebeurd zijn; velen hebben bewust Gods boodschap vertaald in
aandacht voor de ander; in stilte misschien, maar niet minder belangrijk. We hopen en bidden, dat wij in het komende
jaar, met diezelfde geest van enthousiasme en inzet bezield, samen zullen
blijven werken een mooiere wereld daarbuiten, aan het rijk Gods. En dat de vieringen - in welke vorm dan ook
- binnen deze muren, iets van die dienstbaarheid en blijde verbondenheid mogen
weerspiegelen, en ons kracht moge geven om samen verder te gaan en te groeien
in het werken aan dat ideaal.
Moge
God ons zegenen en behoeden, de glans van zijn gelaat over ons spreiden en ons
genadig zijn. Haar gelaat naar ons
keren en ons vrede schenken. Moge Zij
onze pogingen zegenen.