OUDEJAARSAVOND
© Nan Paffen, Heerlen 2001



Maandag, 31 december 2001.

Een dag als alle andere dagen, een dag die toevallig de laatste dag van het jaar is, sinds de invoering van de gregoriaanse kalender. Voor die tijd was december gewoon de tiende maand van het jaar, dat eindigde met 28 of soms 29 februari (vandaar dat februari maar zo weinig dagen heeft; “de tijd was op”.) Met 1 maart begon dan het nieuwe jaar.

Maar zo gewoon is 31 dec. ook niet: In de media, (krant, radio en tv,) wordt uitgebreid teruggekeken op het afgelopen jaar en de vele vooral rampzalige momenten worden teruggehaald. En dat is goed.

Maar ook in ons eigen kleine kringetje is 31 dec. niet zomaar een dag: maar een dag om stil te staan en om te zien; een dag om te vieren dat we er zijn mogen, dat we tijd gekregen hebben, tijd van leven. Tijd die opbrandt als een kaars, maar tijd ook waarin we voor elkaar en voor onszelf een licht zijn.

We hebben de paaskaars ontstoken, symbool van Jezus die genoemd wordt: Het Licht dat in de wereld kwam. De paaskaars is het teken dat hij letterlijk zich heeft willen opbranden voor de mensen. En daarmee nieuw Licht ontstoken heeft, voor ons, die leven in deze wereld, en ook voor hen die deze wereld door de dood verlaten hebben.

De eerste lezing zei het zo: Geboren uit verlangen, geboren uit Gods verlangen, geboren om met God en met elkaar deze aarde te delen, onze tijd te delen voor het geluk van onszelf en van anderen.

Zonder dat we nu allemaal hier met aureooltjes rondlopen of als pilaarheiligen, geloof ik wel dat wij allemaal zoals we hier zijn, voor anderen iets betekend hebben in het afgelopen jaar, dat we allemaal op de een of andere manier een lichtje zijn en tegelijkertijd van anderen hetzelfde ondervinden.

 

Er zijn mensen die zeggen:”je moet niet omkijken, vandaag is de dag waar het op aan komt, van deze dag moet je iets maken; want gisteren is voorbij en wat morgen komt weet je niet.”

Voor een deel hebben deze mensen gelijk. Wie teveel in het verleden leeft, gaat voorbij aan het leven nu en laat wellicht kansen voorbij gaan om te werken aan geluk voor anderen en voor zichzelf; wie alleen maar bezig is met wat morgen nog moet of kan, die holt zichzelf voorbij. Hij (of zij) is als de man die altijd haast had. Op een dag sprak een rabbijn hem aan en vroeg: waar bent u toch voortdurend naar op zoek? Ik zoek succes en geluk, zei de man, en beloning voor al mijn inspanningen. Ik kan begrijpen waarom u zo doet, antwoordde de rabbijn, als u er tenminste zeker van bent dat al die zegeningen zich ergens vóór u bevinden. Maar denkt u ook wel eens aan de mogelijkheid dat zegeningen ook achter u kunnen liggen? Dat ze op zoek zijn naar u en dat het moeilijker voor ze wordt u te bereiken naarmate u harder loopt?

 

Ik herken mijzelf heel erg in dit verhaal.

Ook ik heb de neiging om harder te lopen (of te fietsen) dan nodig, om steeds maar te denken aan wat ik nog moet of kan doen.  Voor mij is in het afgelopen jaar het grootste leerpunt, maar ook de grootste zegening geweest dat ik ontdekt heb dat stil-zijn, stil-staan heel waardevol kan zijn: me openstellen voor wat om je heen leeft, tijd nemen om zomaar ergens te zijn, tijd nemen om God ook de kans te geven tot mij door te dringen, tijd nemen om te luisteren naar wat de stilte ons te zeggen heeft.

Omzien en zoeken naar de zegeningen, die wellicht achter je liggen en die je in de haast of in de sleur van alledag niet hebt opgemerkt. In de terugblikken van krant en tv komen alle hoogtepunten en dieptepunten van het afgelopen jaar uitgebreid aan bod. Zij hebben hun invloed zeker gehad. Maar als we naar ons eigen leven kijken zijn er ook daar wel gebeurtenissen geweest, die ons leven achteraf gezien veranderd hebben: mooie dingen, die als lichtpuntjes in onze herinnering staan en ons bemoedigen; moeilijke en droevige momenten, die veel van ons gevraagd hebben, die ons anders hebben gemaakt.

 

Het mooie van nieuw jaar is dat je weer opnieuw mag beginnen, met nieuwe voornemens, met nieuwe wensen en dromen. En ook al weten we dat niet alles lukt, wat we willen, dat niet alles uitkomt wat we dromen, dat we meestal weer dezelfde fouten maken als de afgelopen jaren: het idee van een nieuwe start kan ons ook nieuwe moed geven. Zoals ‘omzien’ naar het verleden ons een nieuw kijk op die gebeurtenissen kan geven, zo kan dat ook met een nieuw begin. Zoals we elk jaar een nieuwe paaskaars neerzetten in de kerk, niet omdat de oude opgebrand is, maar opdat we steeds opnieuw bemoedigd en getroost mogen worden door een nieuw begin van licht dat met Jezus geboren wordt en met Pasen in een terugblik op zijn leven opnieuw herboren wordt.

Laten we zo even stil zijn en omzien naar het afgelopen jaar. Amen.