Oudjaar 2004

© Nan Paffen, Heerlen 2004



Een mooi rapport, dat telt in onze huidige samenleving; het is belangrijk om iets te bereiken in de maatschappij, om status op te bouwen, om aanzien te verwerven. Maar waarin iemand dan goed is geweest, dat is toch maar een beperkt gebied. Op onze schoolrapporten stonden cijfers voor rekenen of wiskunde, Nederlandse of andere taal, aardrijkskunde en geschiedenis. Ook vlijt, orde en netheid werd beoordeeld. En afhankelijk van onze leeftijd nam kerkbezoek en catechismus ook nog een belangrijke plaats in. In beoordelingscijfers werd zo een bepaalde periode afgesloten met harde cijfers. En daarop velde de buitenwacht een oordeel over jou. Vielen je cijfers positief uit, dan werd je ook positief bekeken, dan ging je rapport de familiekring rond en werd je geprezen om je prestaties. En andersom, werd je vaak niet voor vol aangezien, als je verstandelijke prestaties minder dan gemiddeld waren. Alsof ons mens-zijn, de waarde van wie je als mens bent, gemeten kan worden aan cognitieve, verstandelijke prestaties. Integendeel, zo heeft iedereen intussen wel ervaren: de waarde van een mens is eigenlijk niet te meten, maar veel meer te voelen en te ervaren in de daden die een mens laat zien, in wat de ene mens voor de ander kan betekenen, gewoonweg alleen al door er te zijn. En bovendien: het is niet aan ons om elkaar de maat te nemen, om elkaar te beoordelen. Zelfs in het verhaal van de overspelige vrouw veroordeelt Jezus haar niet.

In het evangelie van vandaag gebruikt Jezus het mooie en treffende beeld van de boer, die zaait. En zonder dat de boer daar invloed op heeft, groeit het graan tot het vrucht draagt. Het is voor mij het beeld van God die ons mensen alle ruimte geeft om te groeien, om vruchten te dragen, die bij ons horen, bij onze mogelijkheden en zwakke kanten, vruchten die passen bij onze karakters, maar ook bij alles wat het leven ons aan ervaring (mooie en verdrietige of moeilijke) gegeven heeft. Voor God mogen we zijn en groeien zoals we zijn, niet meer en zeker ook niet minder.

 

In de beoordeling die in de eerste lezing beschreven wordt, blijkt een heel ander rapport: en niet eentje om de straat mee langs te gaan:

Voor verdraagzaamheid: een 1

Voor milieu en vrede: een 3

Voor liefde en geduld: ook een 3

Voor zomaar kwaad zijn: een 10

Voor eenzaamheid en verdriet: een 7

Voor ruzie en plagerij: een 8 of 9

Voor oprechtheid en voor spijt: een 5

Voor geduld en eerlijkheid: een 4.

Is dit nu de balans die we opmaken als we terugkijken op het afgelopen jaar? Misschien wel als we alleen maar naar de kranten kijken of het journaal zien. Maar hopelijk hebben we ook allemaal mensen ontmoet die juist wel heel verdraagzaam waren, lief of geduldig; die waarschijnlijk ook wel eens kwaad werden, maar het ook konden toegeven en het goed maakten; en misschien waren wij zelf ook wel zo het afgelopen jaar….

Als ik terugkijk op het afgelopen jaar, welke “vakken” staan dan op mijn rapport en wie moet of mag dat dan beoordelen?

Als ik terugkijk op het afgelopen jaar, zie ik de volgende vakken op mijn rapport verschijnen:

Vlijt, orde en netheid worden dan vervangen door: heb je je talenten gebruikt?

Luisteren naar de meester wordt dan: luisteren naar een ander, ook de Ander, en luisteren naar jezelf;

Voor Nederlands geldt: is het steeds ‘ik’, of even vaak ‘jij en zij’; is het ‘t werkwoord ‘hebben’ of ‘zijn’? heb ik de taal verstaan van mensen die sprakeloos waren van verdriet?

Voor rekenen wordt mij gevraagd of ik goed kon delen; of ik kon vermenigvuldigen door te delen?

Aardrijkskunde moet ook gaan over plekken waar teveel rijkdom of teveel armoede is; weet ik waar de steden zijn waar kinderen op straat leven? Heb ik oog gehad voor die plaatsen waar leed was, dichtbij en ver weg?

Bij natuurkunde: waar heb ik de schepping vernield en heb ik geleerd eerbied te hebben voor het leven?

Op de achterkant stonden dan de creatieve vakken. Dat waren de minder belangrijke vakken. Misschien zijn daar echter wel de meeste talenten te ontdekken…. Het goed omgaan met jezelf, met je familie, je gezin, je collega’s, je buurtgenoten: het vereist zoveel creativiteit en een schat aan sociale vaardigheden, zoals geduld, verdraagzaamheid, respect. Als we daar goed in zijn, of nog beter in willen worden, dan weet ik zeker dat het zaad dat de boer gezaaid heeft in goede aarde is gevallen en veel vrucht zal dragen. Dan brengen we dat koninkrijk van God met zijn allen wat dichterbij. Dan zou God onder ons rapport zetten: goed gewerkt! volhouden maar! Want het kan nog beter!

Maar de boer is geen meester; hij zaait en laat het graan opkomen. En als het tijd is, zal hij oogsten. En in die tussentijd mogen wij groeien, mogen wij vrucht dragen, tot geluk van al de mensen om ons heen. Amen.