Zien en Geloven

© Geert Bles, Heerlen 2009



Pasen is het grootste feest van de christenen, de grondslag van ons geloof. “Als er geen verrijzenis is”, zegt S. Paulus, “dan kunnen wij het wel schudden, dan is al ons gezwoeg waardeloos, tevergeefs”. Pasen is tegelijk het moeilijkste feest. Kerstmis is bij voorbeeld  tastbaarder en aantrekkelijker. Kerstmis gaat om een kind in de kribbe; gaat om geboorte van nieuw leven, terwijl Pasen zich afspeelt rondom dood, rond  het graf. Wat is dan toch verrijzenis? Hoe moet ik dat toch verstaan: opstanding uit het graf, uit de dood?

 

Met Pasen vieren wij, dat de grafsteen weggerold is; dat zijn dood niet het laatste woord heeft gekregen. Hij is niet dood; hij leeft! Dat klinkt door in de verhalen, die in de eerste christentijd verteld werden en die opgetekend zijn door de vier evangelisten. De verhalen over wat er precies gebeurd is na zijn dood, rondom het graf en erna, mogen dan onderling verschillen, in één ding stemmen ze overeen: Hij leeft, hoe dan ook. En de eerste christenen werden opnieuw geboren; ze werden andere mensen, paas­mensen, die in het donker opstaan, en ondanks het donker verder­gaan. En wanneer ze elkaar ontmoetten, bemoedigden ze elkaar met de groet: 'Hij is niet dood! Hij leeft!’

 

Zijn lichaam mag dan stukgeslagen zijn - de graankorrel die moet sterven om tot nieuw leven te komen, dat was het thema op Goede Vrijdag - zijn geest bleef onstuitbaar levend aanwezig, niet te stuiten, door niets, ook niet door de dood.  De bevrijdende levenskracht, die van Jezus uitging, 33  jaar lang, werd niet te niet gedaan, kon niet te niet gedaan worden, door zijn dood.

 

DIegenen die hem uit de weg ruimden, dachten van hem af te zijn. Dood is dood! Maar niets is minder waar. Overal leeft Hij, waar mensen proberen te doen, te leven als Hij, zoals wij in onze parochie proberen; overal waar mensen zich aangesproken voelen door Jezus, geraakt worden door de verhalen over Hem, door zijn idealen; overal leeft Hij, waar mensen zich inzetten voor het visioen van een wereld waarin het goed is, zoals Gladys uit Sierra Leone, die we in ons midden hebben gehad en zoveel levenskracht uitstraalde; overal waar mensen opstaan en zich verzetten tegen geweld, tegen alles wat het leven vandaag bedreigt; tegen alles wat mensen klein maakt en houdt. 

 

Vannacht heeft een groep mensen vanuit deze kerk een tocht gelopen door de stilte, door het donker, de nieuwe dag tegemoet, het licht tegemoet. Ze hebben in hun gedachten mensen meegenomen, voor wie - door wat ze meegemaakt hebben - het leven nog donker lijkt. Uit het donker te voorschijn komen naar het licht dat altijd wenkt; tegen alles in geloven in licht, in levenskracht, in levensmoed, in leven. Dat is Pasen.

 

Dat het kan: een steen weggerold van het graf, licht waar het duister was, leven dat dood leek, warmte en kleur die de kou verdrijft. Dat het kan, dat we het beleven en meemaken, dat we elkaar aansteken. Het is een kwestie van zien (met andere ogen, dat wel) en geloven.

 

Dit is mijn Paasgeloof in de verrezen Heer! Dit is mijn Paasvreugde die ik met u wilde delen op deze Paasmorgen. Hij leeft! Hij is opgestaan en leeft in deze tegendraadse gemeenschap, in deze ‘ondergrondse’ kerk. Ik wens u allen een Zalig Pasen toe.