2e Paasdag

© Will Harms, Heerlen 2002



Wat is er veel gebeurd sinds de Kruisdood van Jezus.

 

De vrouwen bij het graf kwamen en zagen dat het graf leeg was. Zij gingen naar de leerlingen en ook Johannes en Petrus bevestigden dat het lichaam van Jezus er niet meer was, de leerlingen gingen bedriefd nar huis. Zo niet Maria Magdalena, zij bleef  bij het graf: stomgeslagen, ontredderd. Zij had geen woorden meer, zij was intens verdrietig, bittere tranen schreiend want de Heer was weg: wat doet afscheid nemen pijn.

Maria die eens hete tranen schreide van berouw en liefde toen zij de voeten van de Heer balsemde, wat was zij toen gelukkig dat zij dat doen kon en de bevestiging van Jezus toen die zei: Wat zij daar doet, doet zij met het oog op mijn begrafenis. Ik zeg u waar ook ter wereld deze blijde boodschap verkondigd zal worden zal tevens verhaald worden wat zij toen gedaan heeft. Wat liggen tranen van geluk en verdriet dicht bij elkaar. Kennen wij ook niet het intens blij zijn bij een goed bericht, een blijde gebeurtenis, dan kunnen we huilen van geluk, maar ook het intense verdriet wanneer we afscheid moeten nemen. Dan zijn de ogen vertroebeld van de tranen; zo ook Maria, zij buigt zich voorover, krimpt a.h.w. ineen van verdriet, zij maakt zich klein en ziet …. Zij ziet de zwachtels, maar ziet nog meer: een engel aan het hoofdeind en een engel aan het voeteneind zo de plaats markerend waar Jezus had gelegen. Zij hoort de vraag van de engel: waarom schreit ge? Zij schreeuwt het uit van verdriet. Ze hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar ze Hem hebben gelegd. Door dat hardop zeggen, het uitschreeuwen van verdriet, komt het verdiet a.h.w. naar buiten, een ander neemt deel aan je verdriet. Maria krijgt geen antwoord, maar de anderen luisteren. Het luisteren van de ander is in zo’n geval zo bevrijdend. In leed een gehoor vinden daar hoeven geen woorden aan te pas te komen; daar heb je dan weinig aan. Je hebt iemand nodig waar je tegen aan kunt leunen in je verdriet.

Nu keert Maria zich om, dat luisteren van de ander gaf de ommekeer. Het leed is er nog wel, maar toch, zij keert zich om, wil weer verder gaan. Zij ziet weer haar omgeving. En dan … gebeurt het: zij een ander, dichtbij. Zij meent de tuinman. Ook deze stelt de vraag : waarom dat verdriet? Waarom die tranen? Wie zoek je?

Weer dat antwoord: zeg me Heer, wanneer je hem hebt weggelegd, waar dan?

Dan, o wonder, het noemen van haar naam. Zij is iemand, zij wordt persoonlijk aangesproken: MARIA.

Zij herkent Jezus: zo kan alleen Hij haar naam noemen. Haar vreugdekreet is: Raboeni, dat is meester, mijn Heer! Zo kunnen we ook door Jezus God herkennen, wanneer we Hem in gebed zoeken. In onze nood vragen we ook: God waar was je, help me. We zijn allen God-zoekers. Op wonderbare wijze, wanneer we het niet meer weten dan kan Hij ons ineens verder helpen, door inzicht, door een ander die op onze weg komt als het ware door God gezonden. We breken uit de enge kring van verdriet, van het niet meer weten, we komen weer tot leven: de levende Heer in ons midden, dat willen we vasthouden. Zo ook Maria, ze wil Jezus aanraken, ze wil Hem niet meer laten gaan, maar Jezus laat zich niet vasthouden. Maria moet begrijpen dat er nu meer is dan voor Zijn dood aan het kruis. Hij sprak dan ook: houd mij niet vast, want ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar ga naar mijn broeders en zeg hun: ik stijg op naar mijn Vader en Uw Vader, naar mijn God en Uw God. Nog even wil Maria zelf handelen, ze wil de Heer vasthouden, maar Jezus geeft haar een opdracht, een boodschap die zij moet uitdragen. Hij vertelt haar als eerste dat Hij opstijgt naar zijn en onze Vader, naar zijn en onze God. Wat is dat een troostrijke mededeling. Dit is de verrijzenis belofte voor ieder van ons . Hij ging ons voor. En Maria ging aan de leerlingen vertellen alles wat haar gezegd was. Zij mag het wonder van de opstanding verder vertellen. Het feest van de Verrijzenis is niet statisch, het blijft niet bij die gebeurtenis op de derde dag. Jezus leeft verder, we herdenken het steeds als we samen komen om de Eucharistie te vieren en het H.Brood ontvangen, en verder iedere keer weer wanneer 2 of 3 in zijn naam verenigd zijn, dan is de Heer in ons midden. Hij laat zich niet vasthouden op één moment, maar de Blijde Boodschap van Pasen is: Hij leeft, Hij leeft hier en nu onder ons!

 

Amen.