Kruis & Palm

İ Geert Bles, Heerlen 2002



In de schriftlezingen van deze zondag klinken twee geluiden, tegenstrijdig aan elkaar: Enerzijds blijheid en vreugde, mensen gaan uit hun dak om Jezus van Nazareth; ander­zijds kwaad­heid en ir­ritatie; blijheid van gewone mensen in de straten van Jeruzalem, irritatie van de hogepriester­s en schriftgeleerden in de tempel. Wij zoeken een verklaring.

 

Het is 24 maart vandaag. Het is vandaag precies 22 jaar geleden, in de goede week van 1980, dat in El Salvador bisschop Oscar Romero werd vermoord. Een bisschop, op de handen gedragen door de de armen in zijn land, die geen leven hadden onder het juk van de rijke grootgrondbezitters. In drie jaar tijd had Oscar Romero zich zo bemind gemaakt bij die arme mensen, omdat hij radikaal aan hun zijde ging staan en koos voor hun leven. Zijn Zon­dagspreken werden aanhoord door een barstensvolle kathedraal en, via luidsprekers, door de menigte op het plein ervoor. "Nog nooit heeft iemand zo tot ons gesproken", zeiden de mensen. Maar er waren ook anderen in El Salvador, die zich tegen hem keerden, naargelang zijn gezag en populariteit groeiden. Dat waren die grootgrondbezitters en het leger. Zij voelden hun positie bedreigd door de - in hun ogen - opruiende taal van de bisschop. In de goede week van 1980 rekenden zij met hem af. Een herhaling van de lijdensweek in Jeruzalem.

 

Het is Palmzondag vandaag. Er zit een grote span­ning in het ver­haal van vandaag. Twee zaken lopen als een rode draad door de viering: palm en kruis, overwin­ning en onder­gang. Hoe is het mogelijk, vragen we ons af, dat het volk in Jeruzalem van­daag  roept 'Hosa­nna' en morgen 'weg met Hem, aan het kruis met Hem'? Hoe kan het toch dat de stem­ming van het ene op het andere moment zo totaal omslaat? We vragen ons af: Zijn het wel dezelfde men­sen? Of zijn het op het ene moment mensen, die spon­taan reageren omdat ze zich door Jezus aan­gesproken voelen?  En op het volgende moment een andere categorie van mensen, die de regie over­nemen, omdat ze zich bedreigd voelen door zijn optreden?

 

Wie zijn de mensen, die in die optocht meelopen, dansen en zingen van vreugde? Zijn dát niet de gewone, eenvoudige mensen, die in Hem iets ervaren hebben van Gods goedheid, van Gods liefde en nabijheid in hun lijden? Zijn dát niet de mensen, die Hem ervaren hebben als de Messias, de ver­losser. Die Hem ervaren hebben, niet als een beknellende mug­gen­zifter, maar als een bevrijder? Met dit beeld van God, dat Jezus voor hen is, zijn mensen gelukkig: "Nog nooit heeft iemand zó gesproken!". Het zijn de mensen, die aan de lijve er­varen hebben, wat het zeggen wil: "Ik had geen mens en jij werd mijn broeder. Ik was niemand en je hebt me een naam gegeven". "Toen Jezus die men­sen zag, werd Hij door medelij­den bewogen", wordt van Hem gezegd. Hij merkte hen op, als ze ziek waren, een­zaam, verdrietig, ges­lagen door het leven. Hij had oog voor hen en sprak hen aan. Hún pijn werd zijn pijn, raakte Hem, tot tranens toe. Hij hield van hen, juist van hen.

 

En deze mensen, naar wie zijn hart uitging, verstonden zíjn liefde en werden geraakt door zíjn aandacht voor hen. Zij voelden feil­loos aan, dat dit echt was en van God kwam. Is het dan een wonder, dat die mensen, die dát ervaren van Hem in hun leven, te hoop lopen en uit hun dak gaan in Jeruzalem, als ze Hem zien? Is het een wonder, dat ze Hem spontaan de namen geven, die in oude tijden gebruikt werden voor zo'n bij­zonder iemand: Mes­sias, ver­losser, koning, profeet, zoon van God?

 

Maar er stonden ook tóen mensen aan de kant, die zich groen en geel ergerden, die verontwaardigd waren over z'n optreden in de tempel, het centrum van de joodse godsdienst, over z'n optreden tegen de han­delaars, over de genezing van blinden en lammen op de sabbat. De hogepriesters en schriftgeleerden waren geir­riteerd over zijn groeiende populariteit en gezag, over het gejuich van het gewone volk. Het domein, waar zij het voor het zeggen hadden, werd aan­getast; zij dreigden hun greep op het volk te verliezen.

 

Wat wil de evan­gelist hier­mee anders zeggen, dan dat de bodem is gelegd voor het lij­densverhaal, dat gaat plaatsvinden? Hun ir­ritatie gaat zich vertalen in maatregelen tegen Hem. Het conlict tussen de hogepriesters en Jezus komt tot een climax. Zij, de officiële wet­shandhavers, bes­tuderen en interpreteren de wet en hebben daarmee macht. Nu worden ze bedreigd in hun positie en voor de voeten gelopen door de man van Nazaret, die mensen geneest op de sab­bat, die op hun domein aan populariteit en gezag wint.

 

Maar Hij kan niet anders dan z'n overtuiging uitdragen, ook in Jeruzalem. Voor Hem staat immers het leven centraal en behoort de wet aan het leven ondergeschikt te zijn, het leven te dienen, en niet andersom. Zíjn denken en han­delen mag dan de joodse leiders irriteren, Hij kan niet anders dan zich­zelf en mensen trouw blij­ven. Aan oprechte trouw aan mensen hangt een prijskaartje. Dat heeft Híj ervaren 2000 jaar geleden in Jeruzalem. Dat heeft bisschop Oscar Romero ervaren, vandaag 22 jaar geleden in El Sal­vador. Dat ervaren ook wíj, wanneer wíj trouw zijn aan mensen.

 

Dát is het wat wij in de komende dagen vieren.

De weg naar het leven loopt via lijden/dood.

De weg naar de overwinning loopt via het kruis.

De weg naar Pasen loopt via Goede Vrijdag.

 

In dat geloof steken wij vandaag de palmtak achter het kruishout.