In de schriftlezingen van deze zondag klinken twee geluiden, tegenstrijdig aan elkaar: Enerzijds blijheid en vreugde, mensen gaan uit hun dak om Jezus van Nazareth; anderzijds kwaadheid en irritatie; blijheid van gewone mensen in de straten van Jeruzalem, irritatie van de hogepriesters en schriftgeleerden in de tempel. Wij zoeken een verklaring.
Het
is 24 maart vandaag. Het is vandaag precies 22 jaar geleden, in de goede week
van 1980, dat in El Salvador bisschop Oscar Romero werd vermoord. Een bisschop,
op de handen gedragen door de de armen in zijn land, die geen leven hadden
onder het juk van de rijke grootgrondbezitters. In drie jaar tijd had Oscar
Romero zich zo bemind gemaakt bij die arme mensen, omdat hij radikaal aan hun
zijde ging staan en koos voor hun leven. Zijn Zondagspreken werden aanhoord
door een barstensvolle kathedraal en, via luidsprekers, door de menigte op het
plein ervoor. "Nog nooit heeft iemand zo tot ons gesproken", zeiden
de mensen. Maar er waren ook anderen in El Salvador, die zich tegen hem
keerden, naargelang zijn gezag en populariteit groeiden. Dat waren die
grootgrondbezitters en het leger. Zij voelden hun positie bedreigd door de - in
hun ogen - opruiende taal van de bisschop. In de goede week van 1980 rekenden
zij met hem af. Een herhaling van de lijdensweek in Jeruzalem.
Het
is Palmzondag vandaag. Er zit een grote spanning in het verhaal van vandaag.
Twee zaken lopen als een rode draad door de viering: palm en kruis, overwinning
en ondergang. Hoe is het mogelijk, vragen we ons af, dat het volk in Jeruzalem
vandaag roept 'Hosanna' en morgen
'weg met Hem, aan het kruis met Hem'? Hoe kan het toch dat de stemming van het
ene op het andere moment zo totaal omslaat? We vragen ons af: Zijn het wel
dezelfde mensen? Of zijn het op het ene moment mensen, die spontaan reageren
omdat ze zich door Jezus aangesproken voelen?
En op het volgende moment een andere categorie van mensen, die de regie
overnemen, omdat ze zich bedreigd voelen door zijn optreden?
Wie
zijn de mensen, die in die optocht meelopen, dansen en zingen van vreugde? Zijn
dát niet de gewone, eenvoudige mensen, die in Hem iets ervaren hebben van Gods
goedheid, van Gods liefde en nabijheid in hun lijden? Zijn dát niet de mensen,
die Hem ervaren hebben als de Messias, de verlosser. Die Hem ervaren hebben,
niet als een beknellende muggenzifter, maar als een bevrijder? Met dit beeld
van God, dat Jezus voor hen is, zijn mensen gelukkig: "Nog nooit heeft
iemand zó gesproken!". Het zijn de mensen, die aan de lijve ervaren
hebben, wat het zeggen wil: "Ik had geen mens en jij werd mijn broeder. Ik
was niemand en je hebt me een naam gegeven". "Toen Jezus die mensen
zag, werd Hij door medelijden bewogen", wordt van Hem gezegd. Hij merkte
hen op, als ze ziek waren, eenzaam, verdrietig, geslagen door het leven. Hij
had oog voor hen en sprak hen aan. Hún pijn werd zijn pijn, raakte Hem, tot
tranens toe. Hij hield van hen, juist van hen.
En
deze mensen, naar wie zijn hart uitging, verstonden zíjn liefde en werden
geraakt door zíjn aandacht voor hen. Zij voelden feilloos aan, dat dit echt
was en van God kwam. Is het dan een wonder, dat die mensen, die dát ervaren van
Hem in hun leven, te hoop lopen en uit hun dak gaan in Jeruzalem, als ze Hem
zien? Is het een wonder, dat ze Hem spontaan de namen geven, die in oude tijden
gebruikt werden voor zo'n bijzonder iemand: Messias, verlosser, koning,
profeet, zoon van God?
Maar
er stonden ook tóen mensen aan de kant, die zich groen en geel ergerden, die
verontwaardigd waren over z'n optreden in de tempel, het centrum van de joodse
godsdienst, over z'n optreden tegen de handelaars, over de genezing van
blinden en lammen op de sabbat. De hogepriesters en schriftgeleerden waren geirriteerd
over zijn groeiende populariteit en gezag, over het gejuich van het gewone
volk. Het domein, waar zij het voor het zeggen hadden, werd aangetast; zij
dreigden hun greep op het volk te verliezen.
Wat
wil de evangelist hiermee anders zeggen, dan dat de bodem is gelegd voor het
lijdensverhaal, dat gaat plaatsvinden? Hun irritatie gaat zich vertalen in
maatregelen tegen Hem. Het conlict tussen de hogepriesters en Jezus komt tot
een climax. Zij, de officiële wetshandhavers, bestuderen en interpreteren de
wet en hebben daarmee macht. Nu worden ze bedreigd in hun positie en voor de
voeten gelopen door de man van Nazaret, die mensen geneest op de sabbat, die op
hun domein aan populariteit en gezag wint.
Maar
Hij kan niet anders dan z'n overtuiging uitdragen, ook in Jeruzalem. Voor Hem
staat immers het leven centraal en behoort de wet aan het leven ondergeschikt
te zijn, het leven te dienen, en niet andersom. Zíjn denken en handelen mag
dan de joodse leiders irriteren, Hij kan niet anders dan zichzelf en mensen
trouw blijven. Aan oprechte trouw aan mensen hangt een prijskaartje. Dat heeft
Híj ervaren 2000 jaar geleden in Jeruzalem. Dat heeft bisschop Oscar Romero
ervaren, vandaag 22 jaar geleden in El Salvador. Dat ervaren ook wíj, wanneer
wíj trouw zijn aan mensen.
Dát
is het wat wij in de komende dagen vieren.
De
weg naar het leven loopt via lijden/dood.
De
weg naar de overwinning loopt via het kruis.
De
weg naar Pasen loopt via Goede Vrijdag.
In dat geloof steken wij vandaag de palmtak achter het kruishout.