Palm en Kruis

© Geert Bles, Heerlen 2006



Deze Zondag heet Palmzondag en tegelijk Passiezondag. Twee dingen vieren wij vandaag, die zo verschrikkelijk tegengesteld lijken: Palm en kruis, overwinnen en verliezen.  Strakjes, als wij naar huis gaan, steken wij traditiegetrouw achter elk kruisbeeld een palm, een overwinningstak; bijna als een routine, wij hebben dat altijd zo gedaan; onze ouders deden dat al zo en onze grootouders ook. En toch, realiseren we ons wel, wat wij met dit gebaar zeg­gen?  Realiseren we ons wel, dat we hiermee zeggen, dat de brenger van het koninkrijk het eigenlijk niet haalt? Dat de Man van Nazaret, die een boodschap heeft van liefde, van rechtvaar­digheid, van een hemel op aarde, van een wereld waarin plek is voor iedereen, dat die Man van Nazaret het verliest?

 

Vandaag komt Hij feestelijk de stad Jeruzalem binnen, omgeven door een stoet van mensen, die Hem toejuichen, bij wie zijn boodschap kennelijk wel heeft aangeslagen. Wie zijn dan toch die mensen, die in de optocht meelopen, dansen en zingen van vreugde? Dat zijn de gewone, eenvoudige, ongecompliceerde mensen; mensen die arm zijn, die niets hebben en daarom niets te verliezen heb­ben. Het zijn juist die mensen die in Hem iets ervaren van Gods goedheid, van gaaf­heid, van liefde, van nabijheid in hun klein­heid, van nabijheid in hun ziekte, in hun lijden. Het zijn die mensen, die Hem ervaren als Messias, ver­losser.

 

"Toen Jezus de mensen zag, werd Hij door medelijden bewogen", wordt ergens van Hem gezegd. Hij, de Man van Nazaret, merkt mensen op, als ze ziek zijn, verdrietig, eenzaam; als ze verdwaasd en stuurloos zijn, geslagen door het leven; als ze uitgesloten worden door de samen­leving. Hij heeft daar een oog voor, juist voor die mensen, en spreekt ze aan. De pijn van die mensen wordt zijn pijn. Meer dan eens heeft Hij de tranen in zijn ogen. Hij houdt van mensen, juist van die mensen. Maar ook om­gekeerd: mensen verstaan die liefde, dat medelijden. Zij voelen feilloos aan, dat dit echt is, en gaaf, en van God komt. Zo'n liefde en zo'n medelijden is helend, geneest.

 

Is het dan een wonder, dat mensen, die dát ervaren van Hem in hun leven, zó echt, zó gaaf, zó nabij? Is het een wonder dat zij te hoop lopen en uit hun dak gaan, als ze Hem in Jeruzalem zien? Is het een wonder, dat die mensen van blijdschap namen roepen, die bij zo iemand passen?  Namen, die in oude tijden gebruikt werden voor zo'n bijzonder iemand: Messias, ver­losser, koning, profeet, zoon van God?

 

Maar achter de schermen zit op die dag een andere groep mensen, die schijnbaar wel iets te verliezen hebben: de hogepriesters met de oudsten, de schriftgeleerden en heel het Sanhedrin. Zij ergeren zich over de groeiende populariteit van die man van Nazaret, want zij voelen zich bedreigd in hun positie, zij dreigen hun macht over het volk te verliezen door zijn optreden. Zij smeden plannen, hoe ze die ontwikkeling in de kiem kunnen smoren. En zij zullen daarom de hoofdrolspelers worden in de gebeurtenis­sen van de komende dagen. Het conflict tussen Jezus van Nazaret en de hogepriesters is zijn climax genaderd. Zij zijn officieel de wetshandhavers. Zij laten zich leiden door de wet. Zij bestuderen en interpreteren de wet voor het volk. Nu worden zij voor de voeten gelopen door die man van Nazaret, die mensen geneest op de Sabbat, die korenaren plukt en mensen voedt op Sabbat, die met zijn optreden hun gezag ondermijnt.

 

Het conflict spitst zich toe op het verschillend aankijken tegen de wet: Voor hen is het 'wet is wet' en wordt het leven daaraan ondergeschikt gemaakt. Voor Jezus staat het leven centraal en behoort de wet aan het leven ondergeschikt te zijn, het leven te dienen. Zijn handelen gaat daarom gerust tegen de wet in. Voor hem is de wet gerelateerd aan het leven, wil een baken zijn dat naar geluk voert. Hij laat zien, dat wetten niet opgaan, als ze menselijk geluk in de weg staan.

 

Hij kan niet anders dan z'n overtuiging uitdragen, ook in het centrum van de godsdienst in Jeruzalem. En dat is bedreigend voor de officiële godsdienstige leiders. Hij ontdekt vandaag de ab­solute patstelling: de totale afwijzing van de religieuze leiders, de hogepriesters en schriftgeleer­den.

 

In de komende week gaan wij vieren, dat die patstelling Hem zijn leven zal kosten, maar ook dat zijn dood niet het einde is en Hij uit de dood zal opstaan.