VEEL LIEFS VAN EEN RADELOZE MOEDER...

© Geert Bles, Heerlen 2001



Kort voor Kerstmis liep ik de stilteruimte van het ziekenhuis van Maastricht binnen.In het intentieboek las ik een gebed van een jonge moeder. Zij heeft zojuist blijkbaar bij de specialist de uitslag gehoord. Het zit goed fout en ze loopt - bijna radeloos - die stilte binnen en schrijft haar nood uit in dit gebed:

Lieve Maria,
Ik voel me zo klein en nietig,
geen mens zo verdrietig.
Het leven is geen leven meer
aan de dood denk ik keer op keer.
Maar hier moet ik blijven, hier moet ik zijn,
want mijn kanjers, mijn meisjes zijn nog zo klein,
die kunnen niet zonder mama verder gaan, die kunnen me niet missen, kunnen het verlies van mama niet aan!
Als ik verder moet, lieve Maria, help me dan.
Voelt en ziet niemand, dat ik niet meer kan?!
Veel liefs van een radeloze moeder. (Kitty).

Ik denk aan dit gebed van deze jonge moeder, als ik het gebed van Jezus beluister, dat Hij vlak vóór zijn dood bad voor ons: 'Mijn kanjers (dat zijn wij) kunnen niet alleen verder, laat ze met Mij verbonden blijven'.  Want de moeder bidt in eerste instantie niet dat de kinderen onderling verbonden blijven; ze bidt in eerste instantie dat zij erbij mag blijven en niet door die rotziekte bij hen vandaan gehaald mag worden; want zij kunnen niet zonder haar. 

Jezus bidt in eerste instantie niet dat zijn volgelingen, wij dus, onderling verbonden blijven. Hij bidt dat wij met Hém verbonden blijven. Want ook wij kunnen niet zonder Hem, zonder contact met die levensbron. Die levensader tussen Hem en ons mag niet verstopt raken.

Als Jezus bidt, dat wij één mogen zijn, bedoelt Hij dus niet op de eerste plaats dat wij onderling lief en aardig voor elkaar zijn, maar duidt Hij op een hechte relatie van ons christenen met Hem , de bron. Van die levensbron afgesneden zijn, daarvan losraken, is dodelijk.

MOGE ZE ALLEN EEN ZIJN...
'Dat ze allen een zijn'. Wij katholieken hebben dat gebed vaak heel eng verstaan. Die bede is door ons lang (en misschien vandaag de dag nog wel door velen) heel eng binnenkerkelijk opgevat, alsof het zou gaan om die ene Kerk, geleid door de paus van Rome. Dit gebed werd dan gezien als het gebed van de oecumene: allemaal een, maar dan wel in verbondenheid met Rome. Maar dat is te eng en niet bedoeld door de evangelist. Er was toen nog geen sprake van kerk of van kerken. De evangelist Johannes bedoelt het breder, in de zin van: Dat alle christenen zó met elkaar mogen omgaan, dat hun niet-christelijke omgeving tot het besef komt dat hier iets bijzonders aan de hand is. Dat de volgelingen van de weg van Jezus (wij dus) zo leven, dat het bij derden vragen oproept naar de bron, naar de Geest die hen beweegt.               

- Die eenheid met Christus (en door Hem met God) is niet gemakkelijk in zijn konsekwenties. Het is veeleisend; het heeft niets van alleen maar lief en aardig zijn voor elkaar, het heeft niets van zwakte. Het heeft iets van durf, van kracht, van radikaliteit, van 'tot het uiterste gaan', dat wij zien in het verhaal van Stefanus. In Stefanus wordt op een nieuwe manier verduidelijkt wat het zeggen wil als je in het voetspoor van Jezus durft te gaan. 

STEFANUS
In dat verhaal zijn een aantal overeenkomsten van de terechtstelling van Stefanus met de kruisdood van Jezus opvallend: Beiden worden ter dood gebracht als gevolg van hun band met God, als gevolg van hun keuze. Zoals Jezus bidt ook hij: in Uw handen beveel ik mijn geest. En zoals Jezus bidt ook Stefanus voor degenen, die hem ter dood brengen. Als je durft leven vanuit de levensbron van Jezus, wordt het mogelijk wat voor ons, mensen, bijna onmogelijk lijkt: je kunt bidden voor je tegenstanders,
vergeving en verzoening aanbieden aan je onderdrukkers, aan je moordenaars, aan hen die je het leven niet meer gunnen.

In Stefanus zien wij wat het wil zeggen, wanneer je de Jezus-ervaring in je leven toelaat. Hij wordt immers getekend als iemand, die in alle vrijmoedigheid Jezus volgt, de ideale volgeling. In Stefanus' verhaal blijft de bemoediging klinken, dat het mogelijk is.  

In het evangelie van vandaag horen wij dat Jezus bidt voor ons, zijn volgelingen, niet zomaar om eenheid tussen ons, maar dat wij mogen leven vanuit de eenheid zoals Hij die beleeft met zijn Vader; dat wij iets mogen aanvoelen van de bron waaruit Hij leeft. 
Wij bidden in deze dagen om de Geest van Jezus. Maar als wij dat doen, moeten we goed weten dat wij het onszelf echt niet gemakkelijk maken; want Hem serieus nemen is geen gemakkelijke en vrijblijvende zaak.