‘O taal waarin wij God verstaan!’ zongen wij.
Dat
is het pinksterwonder, de taalbarričre doorbroken, een dieper verstaan, de taal
van het hart, de taal van de liefde.
“Jezus Christus vergelijk Hem rustig met andere groten,
met Socrates, met Rosa Luxemburg, met Gandhi. Hij kan er tegen. Maar beter is
het dat je Hem vergelijkt met
jouzelf.” Dat zei de Duitse theologe
Dorothe Solle, die kort geleden plotseling is gestorven; de strijdbare vrouw
die haar christen-zijn radicaal beleefde en vertaalde in maatschappelijke betrokkenheid. Ja, het is beter Jezus
Christus te vergelijken met mijzelf, met onszelf. Ben ik, zijn wij een levende brief van Christus? Is het aan ons
af te lezen dat wij zijn volgelingen zijn? Hij is heengegaan, is niet meer
lijfelijk in ons midden, maar zijn geest, die ook Gods geest is, werkt in ons door, wil/moet in ons
doorwerken. Aan ons is het om vandaag
zijn liefdesboodschap gestalte te geven, om zijn manier van omgaan met
mensen vandaag verder te leven.
Als Pasen betekent opstanding van Christus, dan betekent
Pinksteren opstanding, het overeind komen van christenen. Daarom die
pinksterbeelden van vuur, van storm, van enthousiasme, van durf, van ‘we gaan
ervoor’, van ‘naar buiten treden’ en van het talenwonder.
Ja, dat
talenwonder spreekt ons aan vandaag. Hoe vaak gebeurt het niet dat
mensen elkaar niet verstaan, ook al spreken zij dezelfde taal? Het
pinksterwonder is het omgekeerde: mensen die verschillende talen spreken,
verstaan elkaar! Zeventien nationaliteiten zijn er in Jeruzalem op die eerste
pinksterdag, en zij verstaan elkaar. De
geest van pinksteren is de geest van Gods liefde, de geest van Jezus, die alle verschillen overbrugt, die mensen
van verschillende culturen, van verschillende godsdiensten, van verschillende
seksuele geaardheid, van verschillende
huidskleur, elkaar doet
verstaan.
We zijn in 2003 en wij leven in een multiculturele
samenleving. Hoeveel verschillende nationaliteiten wonen er alleen al in
Heerlen? Hoeveel mensen met een
verschillende moedertaal zijn kerkgangers in deze kerk en kwamen hier straks naar voren? Zij verstaan
elkaar. Het is de taal van verbondenheid, van liefde, die onder vreemde woorden
doorklinkt. Het is de taal die ramen en deuren, die gesloten waren vanwege vooroordelen en angst voor het vreemde, opent en mensen tot elkaar drijft. Het is de
taal, die harten opent en mensen ‘vrede’ doet zeggen tegen elkaar, ‘sjaloom’.
Het is verblijdend dat in deze parochie initiatieven
bestaan om mensen met elkaar in contact
te brengen. Mensen ontmoeten elkaar: autochtoon en allochtoon, christen en
moslem, rijk en arm, man en vrouw, jong en oud, ziek en gezond, legaal en
illegaal, hetero en homo, zwart en
blank. Het is de geest van pinksteren, de geest van Christus, die ons samen
brengt en ons elkaar doet
verstaan.
Het koninkrijk Gods, de ideale gemeenschap, is het waar
wij naar streven, maar we moeten niet ontmoedigd raken door het uitblijven
van resultaat. Als er maar steeds
mensen zijn, die opnieuw initiatieven nemen,
die bruggen bouwen, die op weg gaan met geloof, met creativiteit, met
enthousiasme, met durf; die geloven in het belang van de kleine stappen, in het
mosterdzaadje. In die beweging van mensen, die het ideaal van
zusterschap/broederschap in onze wereld waar maken, is Gods geest aan het
werk.
De Nederlandse kerk bestaat 150 jaar, reden om ons -
rond dit gebeuren - af te vragen of wij als gemeenschap in zijn geest op weg zijn.
Of de beweging van liefde/zorg voor elkaar, die Hij ooit in gang heeft gezet,
niet verworden is tot een krampachtig instituut van wetten en dogma's, waarin
Hij zich niet meer herkent, waarvan Hij zo wars is. Het is mijn ervaring, in
mijn contacten met mensen, dat er veel pijn is aan de wettenkerk, dat er grote hunkering is bij mensen naar een liefdekerk.
Ik ervaar juist in die hunkering de werking van Gods geest in hen. Zijn wij in
deze parochie zo’n liefdekerk, een levende brief van Christus? Is aan ons
daadwerkelijk af te lezen dat wij zijn volgelingen zijn?