Pinksteren

© Geert Bles, Heerlen 2003



 ‘O taal waarin wij God verstaan!’  zongen wij.

Dat is het pinksterwonder, de taalbarričre doorbroken, een dieper verstaan, de taal van het hart,  de taal van de liefde.

 

“Jezus Christus vergelijk Hem rustig met andere groten, met Socrates, met Rosa Luxemburg, met Gandhi. Hij kan er tegen. Maar beter is het  dat je Hem vergelijkt met jouzelf.”  Dat zei de Duitse theologe Dorothe Solle, die kort geleden plotseling is gestorven; de strijdbare vrouw die haar christen-zijn radicaal beleefde en vertaalde in maatschappelijke  betrokkenheid. Ja, het is beter Jezus Christus te vergelijken met mijzelf, met onszelf.  Ben ik, zijn wij een levende brief van Christus? Is het aan ons af te lezen dat wij zijn volgelingen zijn? Hij is heengegaan, is niet meer lijfelijk in ons midden, maar zijn geest, die ook Gods geest is,  werkt in ons door, wil/moet in ons doorwerken. Aan ons is het om vandaag  zijn liefdesboodschap gestalte te geven, om zijn manier van omgaan met mensen vandaag  verder te leven.

 

Als Pasen betekent opstanding van Christus, dan betekent Pinksteren opstanding, het overeind komen van christenen. Daarom die pinksterbeelden van vuur, van storm, van enthousiasme, van durf, van ‘we gaan ervoor’, van ‘naar buiten treden’ en van het talenwonder.

 

Ja, dat  talenwonder spreekt ons aan vandaag. Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen elkaar niet verstaan, ook al spreken zij dezelfde taal? Het pinksterwonder is het omgekeerde: mensen die verschillende talen spreken, verstaan elkaar! Zeventien nationaliteiten zijn er in Jeruzalem op die eerste pinksterdag,  en zij verstaan elkaar. De geest van pinksteren is de geest van Gods liefde, de geest van Jezus,  die alle verschillen overbrugt, die mensen van verschillende culturen, van verschillende godsdiensten, van verschillende seksuele geaardheid, van verschillende  huidskleur,  elkaar doet verstaan. 

 

We zijn in 2003 en wij leven in een multiculturele samenleving. Hoeveel verschillende nationaliteiten wonen er alleen al in Heerlen?  Hoeveel mensen met een verschillende moedertaal zijn kerkgangers in deze kerk en  kwamen hier straks naar voren? Zij verstaan elkaar. Het is de taal van verbondenheid, van liefde, die onder vreemde woorden doorklinkt. Het is de taal die ramen en deuren, die gesloten waren vanwege  vooroordelen en angst voor het vreemde,  opent en mensen tot elkaar drijft. Het is de taal, die  harten opent en mensen  ‘vrede’ doet zeggen  tegen elkaar, ‘sjaloom’. 

 

Het is verblijdend dat in deze parochie initiatieven bestaan om  mensen met elkaar in contact te brengen. Mensen ontmoeten elkaar: autochtoon en allochtoon, christen en moslem, rijk en arm, man en vrouw, jong en oud, ziek en gezond, legaal en illegaal,  hetero en homo, zwart en blank. Het is de geest van pinksteren, de geest van Christus, die ons samen brengt en  ons elkaar doet verstaan.  

 

Het koninkrijk Gods, de ideale gemeenschap, is het waar wij naar streven, maar we moeten niet ontmoedigd raken door het uitblijven van  resultaat. Als er maar steeds mensen zijn, die opnieuw initiatieven nemen,  die bruggen bouwen, die op weg gaan met geloof, met creativiteit, met enthousiasme, met durf; die geloven in het belang van de kleine stappen, in het mosterdzaadje. In die beweging van mensen, die het ideaal van zusterschap/broederschap in onze wereld waar maken,  is  Gods geest aan het werk.

 

De Nederlandse kerk bestaat 150 jaar, reden om ons - rond dit gebeuren - af te vragen of wij als gemeenschap in zijn geest op weg zijn. Of de beweging van liefde/zorg voor elkaar, die Hij ooit in gang heeft gezet, niet verworden is tot een krampachtig instituut van wetten en dogma's, waarin Hij zich niet meer herkent, waarvan Hij zo wars is. Het is mijn ervaring, in mijn contacten met mensen, dat er veel pijn is aan de wettenkerk, dat er  grote hunkering is bij mensen naar een lief­dekerk. Ik ervaar juist in die hunkering de werking van Gods geest in hen. Zijn wij in deze parochie zo’n liefdekerk, een levende brief van Christus? Is aan ons daadwerkelijk af te lezen dat wij zijn volgelingen zijn?