Presentatiedienst 2005

© Nan Paffen, Heerlen 2005



We hoorden een vrolijk versje in de eerste lezing over God, die de wereld ziet, die jou ziet en lacht. Gelukkig zijn en gebeuren er veel dingen in deze wereld, die goed zijn en waar we blij mee kunnen zijn. Als mensen gezond zijn, als kinderen leuk met elkaar spelen, als er op het schoolplein geen ruzie is, geen pesterij. Als mensen elkaar niet naroepen omdat iemand een andere huidskleur heeft of ander geloof. Dan kun je zeggen: God ziet de wereld en lacht.

Toen ik gisteren op tv de beelden zag van de begrafenis van de paus, toen stonden daar we 1 miljoen mensen bijeen, zo verschillend als maar zijn kan, uit zoveel verschillende landen, zo verschillend gekleed, zelfs niet allemaal hetzelfde gelovend. En toch baden ze samen voor de paus die gestorven was. Ik denk dat je daar ook mocht zeggen: God ziet de wereld en lacht.

Maar vaak is het ook heel anders.

Toen, 2000 jaar geleden, toen Jezus stierf, toen kon God niet lachen. Er waren mensen die bang waren voor Jezus, die bang waren dat hij teveel macht zou krijgen en die hem daarom wilden vermoorden. Er waren rijken, die Jezus niet graag hoorden, omdat ze niet wilden en konden delen. Er waren priesters en schriftgeleerden die vonden dat Jezus niet zo over God mocht praten als een goede vader, die van alle mensen houdt; die vooral begaan was met mensen die in het gewone leven niet meetelden of buitengesloten werden. En daarom werd Jezus gekruisigd. En God lachte niet. Maar hij liet wel Jezus weer opstaan. Hij liet de vrienden van Jezus zien dat Jezus niet dood was, maar weer leefde, dat bij God een nieuw leven begint.

En zo horen we in het evangelie dat de vrienden, die van ellende maar weer waren gaan vissen, ineens iemand op het strand zien die ze herkennen als Jezus. En al die herinneringen en verschijningen leiden ertoe dat zij, zoals we met Pinksteren vieren, de verhalen van Jezus gaan doorvertellen en zo de eerste christenen, de eerste kerk ontstaat. Zij gaan door op de weg die Jezus hen heeft geleerd en voorgeleefd. En God zag de wereld… en lachte.

 

Vandaag staan jullie hier, kinderen, die binnenkort de communie doen.

Jullie hebben je naam gezegd, jullie hebben ons iets verteld over je hobby’s en wij zijn blij met jullie. We heten jullie welkom in de kerk en we willen, net als die eerste leerlingen van Jezus, aan jullie de verhalen van Jezus doorvertellen. We vinden het fijn dat jullie binnenkort ook mogen delen van het brood en de beker en we hopen dat het jullie sterk mag maken, dat jullie ook de moed vinden om de verhalen van Jezus door te vertellen, dat jullie ook een beetje willen proberen te leven als Jezus. Dat je ziet wie hulp nodig heeft, dat je hoort wie uitgescholden wordt, dat je iets zegt als een kind gediscrimineerd wordt, dat wij geen rotzooi maken van onze wereld…

Dan kunnen we ook zeggen: God ziet de wereld… en jou; God ziet de wereld… en lacht.