Gedachte van de week – leven na de dood…

9 april 2011


Mensen maken het mee: muurvast zitten in het leven, totaal geen uitzicht meer zien. Dan moet er een stem klinken die zegt: ‘kom op’ ….’leef’!  Beide lezingen vandaag zijn al een opmaat naar Pasen. ‘Ik breek uw graven open, ik wek u op uit de dood’, zegt God bij monde van de profeet Ezechiël. In het evangelie geeft Jezus opdracht de grafsteen weg te halen en roept Hij: ‘Lazarus, kom op’. De vraag, waarover ik met u wil nadenken is: Moet ik dit letterlijk zo verstaan? Hoe moet ik opstaan uit de dood verstaan? Is er leven na de dood?

 

In de joodse traditie heeft het geloof in leven na de dood nauwelijks een rol van betekenis gespeeld. Geloof had in Israel alles te maken met het leven hier en nu. Mozes en de profeten bekommerden zich niet om de onsterfelijkheid van de ziel, maar wél om de arme, de weduwe, de wees en de vreemdeling. Hun godsgeloof speelde zich hier af, in hun aardse bestaan. Het zat verweven in hun zoektocht naar volheid van leven. Zo voelden de joden het, toen zij destijds uit Egypte wegtrokken. Ze legden zich toen niet neer bij hun onleefbare situatie van slavernij, maar gingen op weg  naar een nieuwe toekomst, naar vrijheid, naar volheid van leven, naar het beloofde land. Die toekomst plaatsten zij niet later in het hiernamaals, maar in dit leven hier en nu, binnen onze geschiedenis.

 

Dit verhaal is Israel steeds blijven vertellen, van generatie op generatie. Mensen hebben zich er altijd aan opgetrokken,wanneer ze weer in een uitzichtloze  situatie terecht kwamen. Telkens wanneer de toekomst dreigde dicht te slibben, gaf dit verhaal hun weer perspectief, hoe dan ook. Israel was vooral gevoelig voor wat zich hier en nu onder mensen afspeelt. De geschiedenis hier op aarde was voor hen belangrijk. Dus hoopte men op een gelukkig leven hier en nu, voor zichzelf en voor alle mensen.

 

‘Ik ga uw graven openen’, zegt God bij monde van Ezechiël in de eerste lezing. De profeet spreekt niet over een letterlijke opstanding uit de doden, maar over vervlogen hoop van het volk van Israel, over ontmoediging, over het niet meer zien zitten in ballingschap. Mag ik ook met die ogen kijken naar het opstandingsverhaal in het evangelie? Mag ik dit verstaan als: opstaan uit dodelijke situaties in mijn leven, terugkeren van doodlopende wegen, opstaan uit uitzichtloosheid en muurvast zitten? Het gaat de evangelist Johannes niet zozeer om het biologische leven of de verrijzenis van het lichaam, maar om het ware leven is, dat God schenkt aan wie er voor openstaat. Wie in Hem gelooft, zal nu al het ware leven ontvangen, daar kan geen dood tegen op.

 

Aan het einde van deze overweging wil ik een enkel woord zeggen aan hen, die in een rouwproces zitten, die stoeien met het verlies van een dierbare. Als de lezingen van vandaag betrekking hebben op het leven hier en nu, aan deze zijde van de dood, op deze aarde, is er dan ook een antwoord te geven aan mensen, die  een dierbare verloren hebben, die ze eigenlijk niet kunnen missen? Dan heb ik maar één antwoord, één houvast dat mij troost schenkt, en dat is dit: God is liefde en trouw; Hij wil het leven, hoe dan ook, ook over de dood heen. Hij/Zij is een God, aan wie ik mijzelf en mijn dierbaren kan en mag toevertrouwen. En dat is mij genoeg.