Gedachte van de week – 3e Zondag na Pasen

22 april 2012


Een wandeling van 11 kilometer: van Jeruzalem naar Emmaus. Dat deden die twee leerlingen van Jezus. De een heette Kleopas, de ander wordt niet bij naam genoemd. Maar we zouden het zelf kunnen zijn. We zijn allemaal immers mensen onderweg. Soms teleurgesteld van Jeruzalem naar Emmaus, maar soms ook wel weer met nieuwe hoop en vol goede moed terug van Emmaus naar Jeruzalem.

Ik las in een tekst – van p. Amro Bakker (sma) – over Emmaus-gangers en Jeruzalem-gangers. In Emmaus is een Romeins legerkamp gelegen, de stad is een sterk Romeins bolwerk. Jeruzalem is de stad van de vrede. Dat betekent die naam ook: Jeru-sjaloom. De gang van de leerlingen naar Emmaus is de weg van de capitulatie, de weg van het opgeven. De weg van de moedeloosheid.

"Naar Emmaüs gaan" betekent het einde van alle dromen rond vrede en vrijheid. Drie jaar lang hadden ze Jezus gevolgd. Al hun hoop hadden ze op Hem gevestigd. Maar die hoop was met Jezus’ dood definitief begraven. En daarmee ook hun idealen.  Diep teleurgesteld keerden ze de stad van vrede, Jeruzalem, de rug toe en gingen weer terug naar de slavernij van de dood, terug naar Emmaus.

 

Lucas vertelt het verhaal van de wonderlijke ontmoeting van die twee leerlingen met Jezus, die na hun ontmoeting met Hem weer de hoop voelden in hun hart en terug konden keren naar Jeruzalem om daar hun verhaal te vertellen aan de anderen.

Dat is het moment waarop het evangelie van vandaag begint, nl dat Jezus opnieuw verschijnt, op het moment dat die twee hun verhaal vertellen aan de anderen. Plotseling stond Hij in hun midden en zei: “Vrede zij u. kom maar en kijk: ik ben het zelf. Bestast me maar.” En voor hun ogen at hij een stuk geroosterde vis.

Die ontmoeting met Jezus geeft het leven van die twee (en ook van die andere leerlingen) dus een nieuwe wending.

 

Zo komen ook wij telkens mensen tegen, mensen ontmoeten elkaar op hun levensweg. En wat gebeurt er dan? Zijn wij dan echte luisteraars of meepraters? Gaan wij mee in de doemverhalen van ellende en crisis en hoe slecht de wereld nu wel niet is? Gaan we mee in het aanwijzen van schuldigen die dit alles veroorzaakt hebben, zoals politici en machthebbers die graaien voor eigen gewin? Dat alles is natuurlijk niet goed te praten, maar het levert ook niets positiefs op wanneer je alleen maar bij die pakken blijft neerzitten. Of laten we een ander geluid horen: van mensen die wel uitgedaagd zijn om geweldige dingen te doen: ze werken in verzorgingstehuizen of hospice, bij de voedselbank of bij de ATD, ze gaan zieken en eenzamen bezoeken of geven vrouwen nieuwe kansen in Afganistan of Sierra Leone. Ze wonen in onze wijk, in onze straat. We zijn het misschien zelf.

Zo kunnen we ook onze blik naar Jeruzalem richten: Jeru-sjaloom, stad van vrede. Misschien kunnen we zo onszelf en anderen bemoedigen, met de woorden die Jezus steeds als eerste spreekt: vrede zij u.

Op weg gaan naar Jeruzalem betekent: trouw zijn en vertrouwen, je ook aan anderen durven toevertrouwen, ook aan de Ander (met hoofdletter). Het betekent ook: met een ander durven meelopen, ook als die een andere kant uitgaat dan jij denkt dat goed is.

De moed niet verliezen, niet denken ‘het zal mijn tijd wel duren’, maar hopen en werken aan de dag van morgen, die vredevoller kan zijn dan vandaag als wij dat willen, samen, hier en nu: samen op weg naar ons eigen Jeruzalem, naar de stad van de vrede hier in Heerlen, in onze eigen Andreas.