Onderweg
van Pasen naar Pinksteren keren wij vandaag met de evangelielezing even terug
naar Witte Donderdag, naar de zaal van het laatste avondmaal. Daar wil Jezus
zijn leerlingen iets nalaten van zichzelf. Niet alleen het gebaar van brood en
wijn. Ook een ander soort ‘testament’, zijn ‘laatste wil’: als
jullie mij liefhebben, zul je ter harte nemen wat ik jullie opdraag.
Als
zij echte vrienden van Hem zijn, dan zullen ze vast en zeker gaan doen als Hij.
Dan zal Hij van zijn kant in liefde met hen verbonden blijven.
Liefde
en vriendschap vindt deze man uit Nazareth belangrijker dan welke zaken ook,
als het erom gaat het werk waarmee Hij begonnen is, door zijn vrienden wordt
voortgezet.
Want
zijn leven, alles wat hij deed en zei, had met liefde te maken. Niet met
verliefdheid of vlinders in de buik, nee echte liefde die je aanraakt en
beweegt, die je in opstand doet komen tegen onrecht omdat je de mens ziet die
onrechtvaardig behandeld wordt. Liefde die je je
brood en bezit laat delen met wie weinig of niets heeft. Liefde die je laat
meeleven en troosten wie eenzaam zijn, ziek of zich ongelukkig voelen. Liefde die het
eigen huis openzet voor wie verloren lopen. Zoals we dat horen van Filippus in de eerste lezing, die zo sprak en handelde dat
iedereen in de ban was van zijn woorden en daden.
Die
liefde, dat hart kenmerkt Jezus. Daar is hij vol van. Die liefde wil hij
uitdragen in woord en daad. Met heel zijn leven. Dat is wat hij zijn vrienden
wil nalaten, dat is wat Hij wil dat zij over hem blijven herinneren en weer
doorvertellen. Zijn testament!
Maar
die liefde komt niet uit de lucht vallen. Of misschien juist wel, als we ons
voorstellen dat God of hemel zich boven ons bevinden. In elk geval wil Jezus
duidelijk maken, dat zijn eigen Liefde komt van de Vader. Dat wat hij voorleeft
en doorgeeft, dat dit de Liefde van God is, die hij zijn Vader noemt. Omdat God
Liefde is, kan Jezus ook Liefde zijn en Liefde geven. En omdat Jezus Liefde is,
kunnen ook zijn vrienden liefde zijn en liefde geven. Want – zo zegt Johannes – wie mij liefheeft
zal ondervinden hoe de Vader hem liefheeft. En hoe die liefde hen op hun beurt kan
aanzetten tot nieuwe daden van goedheid en liefde. En daarmee dus ook ons zou
kunnen of moeten inspireren tot zulke daden….
In
het evangelie van Johannes komt dit verhaal – dat wij zojuist gehoord hebben –
tijdens het laatste avondmaal, direct na het verhaal van de voetwassing. Zijn
liefde was ook nederigheid, dienstbaarheid, bescheidenheid; zich klein willen
maken….. Ook dat was zijn testament: al die kleine en grote gebaren en daden
van mensenliefde, die Hij hun achterliet, als herinnering, maar ook als
opdracht, als aansporing want “wie zich aan mijn opdracht gebonden weet en haar
ter harte neemt, die is het die Mij liefheeft”.