Het koninkrijk van God is dichtbij. Het
koninkrijk van God is niet iets van later,
na dit leven. Het is dichtbij, het is nu, onder ons. Het is niet de kerk;
vroeger dacht ik dat wel; maar nu weet ik beter; de kerk is boordevol
mensenwerk, lang niet allemaal volmaakt: integendeel zelfs, dat weten we maar
al te goed; het koninkrijk van God is iets waar de kerk aan moet werken. Het is
ook niet statisch, onveranderlijk, maar heeft alles te maken met beweging, met
dynamiek. Het is als het gist in het deeg. Er moet aan gewerkt worden, door
mij, door ons samen. Ook over God denk ik anders dan vroeger. Was Hij, toen ik
kind was, een strenge God, die alles zag, een God, die op het eind van mijn
leven mij zou beoordelen en voor eeuwig zou belonen of bestraffen. Was hij toen
een man met een baard; dat beeld is nu veranderd. Vandaag is God voor mij veel
milder en liever; misschien is God wel een zij, als een moeder, die haar kind
troost, die mij opvangt als ik val en gekwetst raak, die mij op de heup draagt.
Ik heb het recht om God zó te zien, de profeet Jesaia
steunt mij daarin. Er zijn meerdere teksten in de bijbel over die lieve God. "God
is liefde", zegt de evangelist Johannes in één woord.
Wij moeten het koninkrijk van die God
dichterbij brengen. Jezus deed dat in zijn tijd in zijn wereld. Dat is ook wat
ons, zijn leerlingen, te doen staat in ónze tijd in ónze wereld. Heel concreet betekent dit: Zoals Jezus van
Nazareth, dag in dag uit, het gezicht van die God, die liefde is, laten zien in
onze wereld, belichaming zijn van die God in onze relaties met mensen. Wij
hopen en bidden dat de moederlijke eigenschappen van God veel meer gezien, benoemd
en uitgedragen zullen worden in onze wereld, waar doorgaans het recht van de
sterkste geldt; meer dan ooit is er behoefte
aan de zachte lieve krachten.