Afgelopen maandag heeft paus Franciscus het Vaticaan verlaten en is naar Lampedusa
gegaan, het kleine eilandje onder Italië, waar dagelijks overvolle wrakke
bootjes aankomen (als ze niet op zee zijn vergaan) met mensen, die honger,
armoede en oorlog ontvluchten. Zoals
Jezus dat deed in zijn tijd, wilde hij bij de armsten
van deze tijd zijn, hen troosten en bemoedigen. Daar gaat het evangelie vandaag
over. De Samaritaan komt een mens in
nood tegen op zijn weg, stapt van zijn paard en helpt het slachtoffer met de
middelen die hij heeft. Zo kan dat met ons ook gebeuren: mensen komen op onze
weg, en roepen om hulp. Onze taak is het om te handelen. Maar is het niet vaak
zo, dat wij daar moeite mee hebben en excuses vinden, dat we ons veeleer
herkennen in de andere twee die in een boog om de man heenlopen die hulp vraagt?
Jezus vertelt het verhaal
van de barmhartige Samaritaan om zijn antwoord te geven op de vraag van de
wetgeleerde ´wie is mijn naaste?' Heel
vaak horen wij, dat onze naasten alle mensen zijn zonder uitzondering, zelfs
onze vijanden. Maar dit is niet het antwoord van Jezus. Hij draait de vraag om:
´voor wie ben ik de naaste?´ Voor de in elkaar geslagen man langs de weg is het
immers niet belangrijk of hij de naaste is van de priester, of van de leviet,
of van wie dan ook. Het enig belangrijke voor hem is: Is er iemand die nu naar
mij omkijkt? Is er iemand, die mij nu wil helpen? De Paus roept ons christenen op om
naar buiten te treden, en daadwerkelijk de naaste te zijn van de armen in de
wereld vandaag.