Gedachte van de week – Voor wie ben ik de naaste?

14 juli 2013 (15e zondag door het jaar, C)


Afgelopen maandag heeft paus Franciscus het Vaticaan verlaten en is naar Lampedusa gegaan, het kleine eilandje onder Italië, waar dagelijks overvolle wrakke bootjes aankomen (als ze niet op zee zijn vergaan) met mensen, die honger, armoede en oorlog ontvluchten.  Zoals Jezus dat deed in zijn tijd, wilde hij bij de armsten van deze tijd zijn, hen troosten en bemoedigen. Daar gaat het evangelie vandaag over.  De Samaritaan komt een mens in nood tegen op zijn weg, stapt van zijn paard en helpt het slachtoffer met de middelen die hij heeft. Zo kan dat met ons ook gebeuren: mensen komen op onze weg, en roepen om hulp. Onze taak is het om te handelen. Maar is het niet vaak zo, dat wij daar moeite mee hebben en excuses vinden, dat we ons veeleer herkennen in de andere twee die in een boog om de man heenlopen die hulp vraagt?

Jezus vertelt het verhaal van de barmhartige Samaritaan om zijn antwoord te geven op de vraag van de wetgeleerde ´wie is mijn naaste?'  Heel vaak horen wij, dat onze naasten alle mensen zijn zonder uitzondering, zelfs onze vijanden. Maar dit is niet het antwoord van Jezus. Hij draait de vraag om: ´voor wie ben ik de naaste?´ Voor de in elkaar geslagen man langs de weg is het immers niet belangrijk of hij­ de naaste is van de priester, of van de leviet, of van wie dan ook. Het enig belangrijke voor hem is: Is er iemand die nu naar mij omkijkt? Is er iemand, die mij nu wil helpen?  De Paus roept ons christenen op om naar buiten te treden, en daadwerkelijk de naaste te zijn van de armen in de wereld vandaag.