Gedachte van de week – De wijsheid van geboden

2 september 2012


Die mensen zijn wijs en verstandig”, zegt de eerste lezing, “want zij onderhouden de geboden van God”. Maar hoe wijs is het om altijd maar de regels op te volgen? En welke regels dan wel? In de 1e lezing houdt Mozes een pleidooi om je te houden aan de geboden van God. Want dat is wijs en verstandig. Jezus reageert kritisch ten opzichte van de geldende religieuze voorschriften. Heeft geloven nu met vrijheid te maken of zijn regels juist hard nodig? Hoe zit het dan met die wijsheid door het uitvoeren van de geboden van God?

 

De geboden van God, waarover Mozes het heeft, de 10 geboden, zijn intussen zo ingebed in de westerse cultuur, dat niemand daaraan wilt ontkomen. Niet doden, niet stelen, niet liegen, zuinig zijn op je relaties, jezelf niet doodwerken: zelfs de grootste atheïst zal zich in deze basisregels van Mozes kunnen vinden. Al heeft Mozes vooral de bevrijdende aanwezigheid van God voor ogen.

Maar daarnaast zijn er nog een ander soort regels. In het evangelie horen we dat men voor het eten de vingertoppen ritueel moet wassen; uit onze katholieke traditie kennen we gebruiken als bidden voor het eten en de zondagsrust. Ooit zijn deze regels ontstaan om een manier te vinden om geloof een goede plaats te geven in het dagelijks leven.

 

Maar er kleven ook gevaren aan regels, bijv. wanneer regels dwingend worden opgelegd of wanneer regels gaan verstikken, als regels een doel op zich worden.

Een tweede gevaar is dat een godsdienst met veel regels kan leiden tot schijnheiligheid en hypocrisie. Dat wordt geloof verengt tot het opvolgen van regels en afspraken. En als je dat maar goed doe, dan ben je een goed gelovige.

Daartegen reageert Jezus. Hij verwerpt de benauwende enge manier, waarop de Farizeeën omgaan met de geboden, door deze te vertalen in honderden kleine voorschriften en wetten.

Gods geboden onderhouden is geen kwestie van fatsoen of etiquette, dat is allemaal buitenkant. Het gaat om de binnenkant, om wat uit je hart komt: dat bepaalt of wij goed van zin zijn. Als daar boosheid, jaloezie, hebzucht, wraak, egoïsme overheersen, dan is dat het wat een mens slecht maakt, en niet of de vingertoppen wel of niet ritueel gewassen zijn.

Volgens mij is dit dus het belangrijkste criterium: Gods geboden gaan altijd over het hart, over de binnenkant van mensen. De LIEFDE dus. Dat is het doel waarop alle geboden, alle regels, alle rituelen op gericht moeten zijn.

Vanuit die liefde moeten we de wet van Mozes (de tien geboden) telkens opnieuw weer vertalen naar deze dag waarop wij mensen leven en zorgen.

Ieder op zijn/ haar eigen manier. Ieder op zijn/ haar eigen plek.