“Die
mensen zijn wijs en verstandig”, zegt de eerste lezing, “want zij onderhouden
de geboden van God”. Maar hoe wijs is het om altijd maar de regels op te
volgen? En welke regels dan wel? In de 1e lezing houdt Mozes een
pleidooi om je te houden aan de geboden van God. Want dat is wijs en
verstandig. Jezus reageert kritisch ten opzichte van de geldende religieuze
voorschriften. Heeft geloven nu met vrijheid te maken of zijn regels juist hard
nodig? Hoe zit het dan met die wijsheid door het uitvoeren van de geboden van
God?
De
geboden van God, waarover Mozes het heeft, de 10 geboden, zijn intussen zo
ingebed in de westerse cultuur, dat niemand daaraan wilt ontkomen. Niet doden,
niet stelen, niet liegen, zuinig zijn op je relaties, jezelf niet doodwerken:
zelfs de grootste atheïst zal zich in deze basisregels van Mozes kunnen vinden.
Al heeft Mozes vooral de bevrijdende aanwezigheid van God voor ogen.
Maar
daarnaast zijn er nog een ander soort regels. In het evangelie horen we dat men
voor het eten de vingertoppen ritueel moet wassen; uit onze katholieke traditie
kennen we gebruiken als bidden voor het eten en de zondagsrust. Ooit zijn deze
regels ontstaan om een manier te vinden om geloof een goede plaats te geven in
het dagelijks leven.
Maar
er kleven ook gevaren aan regels, bijv. wanneer regels dwingend worden opgelegd
of wanneer regels gaan verstikken, als regels een doel op zich worden.
Een
tweede gevaar is dat een godsdienst met veel regels kan leiden tot
schijnheiligheid en hypocrisie. Dat wordt geloof verengt tot het opvolgen van
regels en afspraken. En als je dat maar goed doe, dan ben je een goed gelovige.
Daartegen
reageert Jezus. Hij verwerpt de benauwende enge manier, waarop de Farizeeën
omgaan met de geboden, door deze te vertalen in honderden kleine voorschriften
en wetten.
Gods
geboden onderhouden is geen kwestie van fatsoen of etiquette, dat is allemaal
buitenkant. Het gaat om de binnenkant, om wat uit je hart komt: dat bepaalt of
wij goed van zin zijn. Als daar boosheid, jaloezie, hebzucht, wraak, egoïsme
overheersen, dan is dat het wat een mens slecht maakt, en niet of de vingertoppen
wel of niet ritueel gewassen zijn.
Volgens
mij is dit dus het belangrijkste criterium: Gods geboden gaan altijd over het
hart, over de binnenkant van mensen. De LIEFDE dus. Dat is het doel waarop alle
geboden, alle regels, alle rituelen op gericht moeten zijn.
Vanuit
die liefde moeten we de wet van Mozes (de tien geboden) telkens opnieuw weer
vertalen naar deze dag waarop wij mensen leven en zorgen.
Ieder
op zijn/ haar eigen manier. Ieder op zijn/ haar eigen plek.