Het
verhaal van de vissers – een van hen is Andreas – die hun netten in de steek
laten om Jezus te volgen. Volgens de lezing van Marcus: terstond. Waarschijnlijk zal er ook bij hen wel een proces van
rijping aan vooraf zijn gegaan, maar toch: die Jezus had iets (een boodschap,
een verhaal, een aantrekkingskracht), waardoor ze achter hem aan gingen, met
hem mee gingen.
Bij
Jona kwam die boodschap minder gemakkelijk aan.
Jona krijgt de
opdracht naar Ninevé te gaan om te zeggen dat de maat
vol is: nog 40 dagen en nachten en God zal de wereld vernietigen. Maar Jona deserteert. In de buik van de walvis komt Jona tot bezinning en hij krijgt een nieuwe kans. Dan gebeurt
het meest wonderlijke uit het hele verhaal: de Ninevieten
geloven wat Jona zegt, zij zoeken hun steun bij God
en roepen een vasten uit. En zo eindigt de lezing van deze zondag: God krijgt
spijt en het onheil wordt afgewend.
Dat
kan dus: een stad, een volk, de wereld, mensen kunnen zich bekeren. De grote
ramp kan voorkomen worden. Maar die grote ommekeer begint met de ommekeer van
één mens, Jona. Één druppel op een gloeiende plaat
kan dus wel degelijk grote gevolgen hebben….
Tenminste:
als wij de moed op kunnen brengen het onrecht om ons heen aan te klagen, in
verzet te komen als mensen de dupe dreigen te worden van oneerlijke verdeling
van rijkdom; als we anderen een nieuwe kans gunnen als zij een nieuw en beter
leven willen beginnen.
Want
in zo’n God mogen wij geloven: een God van barmhartigheid, van liefde en trouw.
Zo’n God mogen wij volgen, naar het voorbeeld van Jezus van Nazareth en in de
voetsporen van Simon en Andreas. Kan onze Andreasgemeenschap
daarvan iets waarmaken?