Gedachte van de week – God heeft zo zijn eigen wegen om het goede te bewerken

16 oktober 2011


De eerste lezing vandaag zegt God tot Kores: ´Ik heb jou bij de hand genomen om volken neer te leggen en krijgsheren te ontwapenen´.  God gebruikt een vreemde heerser - een Perzische koning - om de Joden te bevrijden uit hun ballingschap en naar Jeruzalem terug te voeren. En Hij noemt deze vreemde heerser daarom ‘gezalfde’, een naam die doorgaans voorbehouden is voor de koningen van Israel. Het maakt niet uit voor God, wie (van welk geloof of van welke huidskleur of cultuur) iets goeds doet, als het maar gebeurt.

 

In Afrika lijkt het oorlogsgeweld soms eindeloos, uitzichtloos. Krijgsheren laten - vaak ongestraft - een spoor van dood, pijn en verdriet achter. Het goede nieuws is dat er altijd mensen zijn die het aandurven om ongewapend tegen de keer in te gaan. Op 7 okt. week kregen drie vrouwen, van wie twee uit Liberia (Leymah Gbowee, 39 jaar, moeder  van zes kinderen en Ellen Johnson-Sirleaf, de president) de Nobelprijs voor Vrede.  Het einde van de burgeroorlog in Liberia werd ingezet door vrouwen.  Leymah Gbowee, een christen vrouw,  nodigde alle vrouwen, in haar (anglikaanse?) kerk in Monrovia uit om in verzet te komen, en nodigde ook de moslim vrouwen uit om mee te doen. Ze begonnen met vreedzame demonstraties op de vismarkt, gekleed in T-shirts met daarop de spreuk ´WE WANT PEACE´. En ze bedachten het meest efficiënte middel tegenover die strijdende mannen: ze dreigden met seksstaking. Het werkte: De toenmalige president van Liberia, Charles Taylor, die veel ellende en ontelbare doden op z’n geweten heeft, zit nu in Scheveningen in de cel in afwachting van zijn berechting, en het land kent vrede. De verandering in Liberia gebeurde door vrouwen, door moeders. Ja, God heeft zo zijn eigen wegen om het goede te bewerken.  Het maakt voor Hem niet uit wie het doet, als het maar gebeurt.

 

Wat het meest boeiende in dit verhaal is, is dit:  Het zijn de mannen, krijgsheren, die de oorlogen ontketenen, die met het geweer in de hand dood en verderf zaaien. Maar het zijn vrouwen, moeders,  juist het meest kwetsbaar en altijd de grootste slachtoffers van oorlogsgeweld, die opstaan en zeggen: en nu is het afgelopen!

Zij kruipen niet in de slachtofferrol, heil verwachtend van buiten of van boven.

Ze gaan onverschrokken aan de slag om de mannen te dwingen hun wapens neer te leggen, met het meest creatieve middel dat weerloze vrouwen hebben.

 

Wij zouden verwachten dat het verlossende woord in dat conflict alleen maar van buiten zou kunnen komen of van boven. Maar niets is minder waar. Juist van onderop , juist vanuit de kracht van schijnbaar zwakke weerloze vrouwen, komt de ommekeer. Zij zijn kanjers van instrumenten in Gods hand. Zo zijn Gods manieren    … anders dan wij doorgaans denken.  Mogen  daarom deze winnaressen van de Nobelprijs voor de Vrede, zoals koning Kores in de eerste lezing,  ook ´gezalfden´ van de Heer genoemd worden?!  Waarom niet!?