Er was eens een koning. Niemand wist precies wat voor een
koning hij eigenlijk was. Op een gegeven moment brak er ’s nachts brand uit in
de stad. De hovelingen renden naar zijn slaapkamer en riepen: “Majesteit, er is
brand. U moet er naar toe! Dat zal indruk maken op het volk!”.
Het was een verschrikkelijke brand: een volkswijk, waar
veel mensen in slechte huizen woonden, stond in lichterlaaie.
Paniek en geschreeuw alom. Overal waren brandweerlieden druk in de weer. Ambulances
reden af en aan, er waren veel gewonden. De koning zag dat alles verbijsterd
aan. Na een tijd bemerkten de hovelingen dat de koning weg was. Haastig gingen
ze op zoek. Uiteindelijk werd hij gevonden bij de blussers. Zijn gewaden had hij uitgegooid, een brandweerpak slobberde rond
zijn lijf en op zijn hoofd droeg hij een helm. Koninklijke pracht en praal
waren ver te zoeken. Integendeel, met zwarte vegen op zijn gezicht en tranende
ogen deed hij wat hij kon om te helpen. Toen de hovelingen hem probeerden weg
te trekken, verzette hij zich hevig. “Ga weg jullie, hier bij de mensen moet ik
zijn, daarvoor ben ik immers koning”. Verbijsterd trokken ze zich terug. “Wat
is dat nu voor een koning, hij gooit zijn eer te grabbel!”. Nu wisten zij in
elk geval wie hun koning was.
Drie dagen na de brand overleed de koning aan de zware
brandwonden die hij had opgelopen, toen hij een oude man uit een brandend huis
wilde redden.
De mensen uit de volkswijk wisten nu ook wie hij was. Ze
plaatsten een steen op zijn graf en lieten er met gouden letters in beitelen:
“Hij leefde niet om gediend te worden , maar om te
dienen”…….
In dit eenvoudige verhaal herkennen we moeiteloos die
andere koning: Jezus van Nazareth. Hij was bij uitstek de mens die niet leefde
om gediend te worden, maar om te dienen. Een koning als een herder. Niet
aanzienlijk, groot en machtig. Niet uit op roem en eer. Zijn kroon is een
doornenkroon, zijn gestalte is gebeukt en geslagen. Hij heeft zijn leven
gegeven voor de mensen. De ‘goede moordenaar’ herkende dit. “Denk aan mij als ge in uw Rijk komt”.
Mogen wij op deze feestdag van Christus Koning
aangesproken worden door het wonder van zijn liefde tot in de dood ……