In het kerstevangelie zoekt Johannes naar de herkomst van die bijzondere mens die in zijn optreden hier op aarde goddelijke trekken vertoonde. Hij is geboeid door Jezus, die - als het ware met een dubbel paspoort temidden van ons woont, maar toch - voelbaar - van elders komt. Johannes geeft het antwoord: Jezus kom van God; in Hem krijgt God een menselijke gestalte onder ons. Johannes vertelt niet over een biologisch gebeuren; dat hebben we vannacht gehoord in het Lucas-verhaal. Het gaat Johannes over de vraag, die in elk van ons leeft: een-mens-zijn op aarde, hoe doe je dat? Heel-mens-worden, hoe gebeurt dat? Zijn antwoord is: Het gaat erom of je God toelaat in jezelf, of je “Ik-zal-er-zijn” aan het licht brengt in jouw wereld.
Jezus laat zien, dat “er-zijn-voor-de-ander” mogelijk is, al wordt dit ook steeds weersproken door oorlog, geweld, misbruik, egoďsme en neerkijken op de ander. Hij laat zien dat het anders kan en dat wij dit kunnen bewerken. Zoals Hij was, kunnen wij worden; wij kunnen groeien tot een hoogte en schoonheid, die we zelf niet voor mogelijk houden, tot goddelijke hoogte. Hij laat zien hoe wij door God bedoeld zijn, wat er diep in ons aan hunkering en potentieel leeft.
Ja, die echte hele mens, zoals die bedoeld is door God, sluimert in ieder van ons. Daarmee raken wij aan de kern van het evangelie vandaag: wij zijn niet alleen uit mensen maar ook uit God geboren. We zijn dragers van een dubbel paspoort, van hier en van elders, en dragen de mogelijkheid in ons om zo goed als God te zijn. Klein wordt groot, het geheim van Kerstmis: het kan… wij kunnen het…. God onder ons!